Naar aanleiding van een boekbespreking
In Sp. der Lett. 7e jrg. (1963-'64), nr. 4 brengt E.H. Dr. N. de Paepe in een bespreking van de Beatrijs-uitgave van Dr. F. Lulofs ernstige bezwaren naar voren tegen sommige opvattingen van Dr. L. Naar mijn mening geschiedt dit terecht, terwijl ik me eveneens kan verenigen met de meeste van N. de Paepe's kritische opmerkingen bij door Dr. L. geplaatste voetnoten. Aan het slot zijner recensie gebruikt N. de Paepe daarbij echter ook mijn naam en dit is dan de verklaring waarom ik op deze boekbespreking meen te moeten reageren.
Op blz. 313 zegt N. de Paepe: in de vv 247-248 (waarvan W.A.F. Janssen een tijdje geleden volkomen overbodig een crux maakte, Leuv. Bijdr. 50 (1961), blz. 152-159), is Dr. L. al te voorzichtig als hij daer omme si ghedinct omzet in: ‘(daarom denkt zij), dat is de reden.’ Wat is daarmee bedoeld? Is daarom denkt zij: daaraan denkt zij? M.i. betekenen de verzen duidelijk genoeg: daaraan denkt zij, weshalve zij de sleutels daar hing.
Indien mijn art. in Leuv. Bijdr., getiteld Om een komma. De juiste lezing en de psychologische betekenis van Beatrijs vers 243-248 volgens N. de Paepe ‘volkomen overbodig’ is geweest, dan is dat zijn goed recht, maar dan behoorde hij vooreerst te schrijven dat dit aldus is ‘volgens zijn mening’ en dan moest hij vervolgens het art. zo goed hebben gelezen, dat hij niet ging schrijven dat ik een crux maakte. De crux, men leze hiervoor mijn art., is n.l. al erkend zo lang als er Beatrijs-edities bestaan, d.w.z. sedert 1841. En met de interpretatie dezer vv hebben zich, in voetnoten en artikelen, behalve ondergetekende reeds Jonckbloet,