Spiegel der Letteren. Jaargang 8
(1964-1965)– [tijdschrift] Spiegel der Letteren– Auteursrechtelijk beschermdDaniel Bellemans, enige biografische gegevensSinds de herontdekking van de zuid-nederlandse Contrareformatie, in de dertiger jaren ingeluid door E. RombautsGa naar voetnoot1 en Anton van DuinkerkenGa naar voetnoot2 is over de vlaamse priester-dichter Daniel Bellemans een enkele maal, voornamelijk literair-kritisch geschreven. Opvallend is hierbij het zwijgen over biografische gegevens. Wanneer deze al terloops ter sprake komen, blijkt altijd weer de kennis terug te gaan op Paquot's ‘Mémoires Litéraires’ (Brussel, 1767), zij het soms met vele omwegenGa naar voetnoot3. Ter introductie moge volgen, wat Paquot, die bekent zijn wijsheid van ‘le P. Kips’ te hebbenGa naar voetnoot4, over Bellemans' levensloop vermeldt: ‘Etoit d'Anvers, où il naquit en 1641. A l'age de dix-huit ans il entra chez les chanoines reguliers de Grimbergue, Ordre de Prémontré proche Bruxelles, & y prononça les voeux solemnels en 1661. Quatre ans après il fut élevé à la Prêtrise et ensuite pourvu d'une Cure de la Seigneurie de “Horssen” entre la Meuse et le Vahal. Mais il ne conserva pas longtemps ce poste, étant mort le 1 février 1674 dans la 32o année de son âge.’Ga naar voetnoot5 Tot zover het relaas van Paquot, die dan voortgaat met de opsomming van de beide bundeltjes ‘Het Citherken van Jesus’ en ‘Den Lieffelycken Paradys-vogel’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(beide Brussel, 1670). Nog afgezien van de kwaliteit van deze ‘biografie’, is ook de kwantiteit niet bevredigend. De eerste, die blijkt op dit gebied enig zelfstandig werk te hebben verricht, is wel lic. J. Aerts. In zijn artikel ‘Iets over Daniel Bellemans (1642-1674)’Ga naar voetnoot6 wordt voor het eerst het juiste geboortejaar vernoemd, als ook de preciese datum en de namen van Bellemans' ouders. Een iets meer diepgaande studie over afkomst en levensloop is echter tot dusver nog niet verschenen. Toch lijkt zulk een studie wel verantwoord, omdat Bellemans' dichterschap, zij het niet overal even gaaf en oorspronkelijk, toch niet zelden boven dat van de meeste van zijn contrareformatorische tijdgenoten blijkt uit te steken door ‘een stralende en zonnige eenvoud, de kuische vertedering van een kinderlijk hart, de innig-mystieke vroomheid van een zingend gemoed.’Ga naar voetnoot7 Temeer omdat het hier een man geldt, van wie Van Duinkerken durfde getuigen: ‘Hij zingt alsof de Reformatie daar nooit was geweest.’Ga naar voetnoot8 Het lijkt niet ondienstig de mogelijkheid te scheppen, om deze beweringen ook aan Bellemans' afkomst en leven te toetsen.
De gegevens over het geslacht Bellemans bevinden zich voornamelijk in de stadsarchieven van AntwerpenGa naar voetnoot9. Het aanwezige archiefmateriaal uit die tijd is vrij groot - zij het ook nog lang niet volledig geordend. Voor ons onderzoek konden we vooral gebruik maken van de dooptafels en -registers, die volledig, en van de huwelijkstafels en -registers, die voor het grootste gedeelte aanwezig zijn. In de overlijdensregisters, die slechts vanaf 1680 compleet zijn, maar niet gecatalogiseerd, komt de naam Bellemans tweemaal voor: in 1693 en in 1702 en wel in de (buiten-)parochie Kiel. Dit schijnt echter een andere tak van de familie te zijn, omdat de voornamen (Georgius en Catharina), niet in Daniels' familietak bekend zijn. Over de huwelijken zij nog het volgende opgemerkt: daar het de gewoonte was - en nog is - dat de bruidegom in de parochie van de bruid trouwt, is het onmogelijk na te gaan, of de mannelijke leden van een familie al dan niet getrouwd zijn. Anderzijds kunnen we aannemen, dat de vrouwelijke leden ongehuwd zijn gebleven, wanneer zij niet in de huwelijksregisters van de eigen parochie voorkomen. Tenzij de familie verhuisd is, wat hier zeker tot 1675Ga naar voetnoot10 niet het geval is. Wij geven dan eerst de stamboom, voorzover wij die met enige zekerheid konden opstellen: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is opvallend, dat we slechts Josina in de huwelijksregisters terugvinden. Van de andere elf kinderen zwijgen de archieven. Nu vonden we echter in de kloosterarchieven van Grimbergen een tot nu toe ongepubliceerde nota bij Daniels professie aldaar, waaruit vele voor de vervollediging van deze stamboom belangrijke feiten volgen. De nota werd opgesteld door Georgius van Wemmele, die toen novicenmeester was, en luidt als volgt: ‘Frater Daniel Bellemans Antverpiensis professus est anno 1662, 25 martii in festo Annunciationis (.)fuere praesentes Patre et matre cum duabus sororibus, patruo et matertera atque fratre mimimotarco cum sacerdote ejusdem ordinis, reliquis duobus fratribus minimis legitime uno recipiendo subdiaconatus ordine, altera excercitiis professonis in preliis impeditis.’Ga naar voetnoot13 Dit stuk levert belangrijke aanknopingspunten op voor de levensgeschiedenis van enkele van Daniels naaste verwanten. Zo leren wij hieruit, dat zijn vader en moeder in 1662 nog leefden. Zij konden dus beiden zwaar hun stempel drukken op het gezin, waaruit er - zoals we nog zullen zien - zes religieuzen werden. De oom en tante zijn moeilijk te lokaliseren: misschien zijn het Daniels peetouders. Ook de twee zusjes worden niet met name genoemd, zodat het niet mogelijk is hieruit een nieuw gegeven te halen.Ga naar voetnoot11Ga naar voetnoot12 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maar over de vijf broers van Daniel leert ons deze nota enkele interessante feiten; zeker één broer werd minderbroeder, een tweede, jongere, subdiaken en een derde ging in beroepsdienst. Andere bronnen bevestigen dit. In de ‘Graf- en gedenkschriften van de Provincie Antwerpen’Ga naar voetnoot14 vinden we vermeld de sterfdata van de volgende Bellemansen:
Met deze gegevens gewapend kunnen we nu een vrij volledige lijst opstellen van de kinderen Hans Bellemans en hun vermoedelijke levensloop, met daarin verwerkt wat we van hen met enige zekerheid weten. Achter de naam van het kind volgt eerst de naam van de vader en de moeder, de twee volgende namen - in de registers geheel zonder enige toelichting bijgevoegd - zijn die van peter en meter.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De sociale omstandigheden van het kroostrijke gezin laten zich niet zo gemakkelijk vinden. In de stadsarchieven echter berusten ook nog de zgn. ‘schepenbrieven’, waarin behalve de naam van de betrokkenen niet zelden ook het beroep werd vermeld. De tabellen hierop, de boeken der ‘Coopers’ en ‘Comparanten’, zijn volgens het oude systeem nog op voornaam (roepnaam) opgesteld. Bij ons onderzoek moesten wij ons dus noodgedwongen beperken tot de ‘W’ en de ‘H’, voor resp. grootvader Willem en vader Hans Bellemans. Wij vonden niet meer dan één stukGa naar voetnoot15, dat betrekking had op Willem. Het is te uitgebreid om het in zijn geheel af te drukken, maar begint als volgt: ‘Willem Bellemans, ingezetene dezer stad, bekende, mits de somme van eenhonderd carolusguldens, die Margriet, weduwe van Nicolaes Bellemans, en nu hertrout met Pieter Verhoeven, hem van daen heeft, ende bij desen bekende...etc.’ Willem ontving ook het geld voor zijn broer Ambrosius Bellemans, woonachtig te Mol. Helaas ontbreekt hier elk gegeven over beroep of adres. Hoogstens bestaan er aanwijzingen, om het sociaal milieu, waarin Daniel werd opgevoed, wat nauwkeuriger te lokaliseren. Grootvader Willem erfde ‘eenhonderd carolusguldens’. Maar ofschoon ‘de somme’ belangrijk genoeg was om de erfenis via de schepenen te laten lopen, was het toch geen groot kapitaalGa naar voetnoot16. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het aantal kinderen van Hans Bellemans behoeft nog geen uitdrukkelijke aanwijzing te zijn voor een minder gunstige financiële situatie van het gezin. Een andere aanleiding tot de veronderstelling dat het niet zeer bemiddeld was zou men kunnen zoeken in het feit, dat van de vijf broers vier religieuzen zijn geworden. Men kan daarbij bedenken, dat het tot in onze eeuw toe voor onbemiddelde ouders vaak de enige manier was, om hun kinderen enige ontwikkeling te geven, en ze op de maatschappelijke ladder omhoog te helpen. Vanzelfsprekend kon deze overweging op de achtergrond vooral voor de ouders meespreken, zonder dat de religieuze gevoelens daardoor in het minst aangetast behoefden te worden. We kunnen wel vaststellen, dat de familie van 1600 (huwelijk Willem en Clara) tot 1675 minstens (huwelijk Josina) in het noordelijk gedeelte van de parochie woonde. Maar dit terrein blijft toch te uitgebreid, dan dat men er een conclusie aan zou kunnen verbinden. Verder konden we slechts negatieve gegevens vinden, zoals het feit, dat niemand van de familie Bellemans in de O.-L.-Vr.-kerk begraven is - wat zeer kostbaar was - of in het Sint-Elisabeth-gasthuis gestorven. Samenvattend kunnen we over het milieu wel enkele voorzichtige conclusies trekken. Er zijn aanwijzingen, die doen vermoeden, dat het gezin niet zeer bemiddeld was, zonder dat er gegronde reden is, om armoede te veronderstellen, getuige de schepenbrief over de erfenis van grootvader Willem. Zeker is dat Daniel Bellemans stamt uit een kroostrijk en godsdienstig gezin: vijf van de tien kinderen zijn in het klooster gegaan. Bovendien is opvallend, dat slechts één kind zeker getrouwd is geweest, misschien twee. De kuise, innig godsdienstige poëzie van Daniel Bellemans, krijgt door deze belichting misschien een iets dieper relief. f.h.m. hertoghs |
|