zakelijke verantwoording duidt schr. de beperkingen aan, die hij zich heeft moeten opleggen en die elkeen die enigermate vertrouwd is met één of meer aspecten van het behandelde tijdvak geredelijk zal aanvaarden.
Het werk is ingedeeld in drie delen: Werken, Gedrukte Bronnen, Onuitgegeven Bronnen. Vijf indices vergemakkelijken het naslaan.
Het eerste deel bevat publicaties over taalwetgeving en taaltoestanden, algemene werken en overzichten van de Vlaamse Beweging of studies betreffende haar aspecten, studies betreffende onderdelen uit de evolutie van de taalstrijd, studies over leven en werk van Vlaamsgezinden, algemene overzichten van het culturele leven, uitgaven over het verenigingsleven (ook over plaatselijke verenigingen!), over toneel- en muziekgenootschappen, letterkunde, taalkunde, geschiedschrijving, volksopvoeding, nieuwsbladen, tijdschriften, almanakken, drukkerij-uitgeverij en boekhandel, over de betrekkingen tussen Vlaanderen en Nederland, Duitsland, Frans-Vlaanderen, Frankrijk en ten slotte over het karakter van de Belgische volksgemeenschappen.
Het tweede deel, dat over de gedrukte bronnen handelt, brengt bibliografische werken, overheidsuitgaven, gedenkschriften, gebundelde redevoeringen, briefwisseling onder Vlaamsgezinden, geschriften in direct verband met de taalstrijd (o.m. betreffende spellingkwestie en verkiezingen), uitgaven van genootschappen, nieuwsbladen, tijdschriften, almanakken en jaarboekjes, bescheiden over Vlaanderen en Nederland, Duitsland en Frans-Vlaanderen.
Het derde deel - een zeer welkom, zij het uiteraard voorlopig overzicht van onuitgegeven bronnen - brengt archiefbronnen (alleen uit het Alg. Rijksarchief te Brussel), briefwisseling (depots in België en Nederland, één uit Duitsland, ook van particulieren), enkele schaarse gegevens over archieven van verenigingen, ten slotte varia en iconografie.
Is, zoals schr. terecht opmerkt, geen enkele bibliografie volledig, ook aan deze Bibliografische Inleiding valt wel een en ander toe te voegen. Men vergete immers niet dat wij, wat de werken over de Vlaamse Beweging betreft, geen enkele uitvoerige bibliografie bezitten, en dat wij, wat de bronnen betreft, nog altijd op de verdienstelijke maar verouderde en ontoereikende Bibliographie van den Vlaamschen Taalstrijd, door Loopman en Broeckaert, zijn aangewezen (blz. 3, 141).
Intussen zal de veelzijdig opgezette en accuraat bewerkte Inleiding van Dr. De Vroede, welke niet minder dan 2508 nummers bevat, ongetwijfeld grote diensten bewijzen. Voor de studie van de jaren 1830-1860 is zij een onmisbaar instrument. De enkele suggesties en vragen die hier volgen en die ik al bladerend in zijn boek voor mezelf noteerde, moge de schr. als een blijk van waardering voor zijn voortreffelijk pionierswerk beschouwen.
Bij de Algemene Overzichten van het Culturele Leven (blz. 92) kunnen vermeld worden de Cultuurhistorische Atlas van België (Brussel 1954),