Spiegel der Letteren. Jaargang 4
(1960)– [tijdschrift] Spiegel der Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 209]
| |
In margineRuusbroec-handschrift EToen Willem de Vreese in 1900-1902 zijn De Handschriften van Jan van Ruusbroec's Werken liet verschijnen, moest hij zich voor de beschrijving van hs. E - dat uit de Leuvense abdij van 't Perk afkomstig is en vooral de XII Dogheden bevat - tevreden stellen met de luttele gegevens die kanunnik David er in zijn Ruusbroec-uitgave (III p. X) over verstrekt had. David had het in de jaren vóór 1860 voor zijn pioniersarbeid in bruikleen gekregen van E.H. J. Sterckx, leraar aan een school in Brussel. Maar nadat hij er de varianten uit had opgetekend, kwam het niet bij zijn rechtmatige eigenaar terug. Alle ‘ijverige nasporingen’, die De Vreese bijna een halve eeuw later deed om het terug te vinden, bleven vruchteloos. Zelfs het Lierse begijntje Budts, die in haar jeugd dienstbode was geweest bij de geleerde kanunnik, wist over het hs. niets te vertellen, al had zij haar ‘meester’ in der tijd wel geholpen met het glossarium. Lang werd het geduld van De Vreese niet op de proef gesteld. Het verloren schaap scheen instinktief zijn oude Perkse stal weer opgezocht te hebben. De Vreese zag het daar in 1902, indien wij zijn eigenhandige aantekening in de BNM mogen geloven. Toch duurde het nog tot 1933-34 vóór hij het hs. uitvoerig beschreef. Emile van Hooff, een Antwerps bibliofiel, bezat het toen. In 1941 bleek het terug van eigenaar veranderd te zijn en zich te bevinden in de verzameling van Edmond DenieGa naar voetnoot1. Deze fungeerde als chef-kok en was tevens eigenaar van een gerenommeerd Antwerps restaurant. Op de tweede verdieping kon hij met trots en met kennis van zaken aan de belangstellende bezoeker een keurkollektie laten bewonderen van handschriften, vroegdrukken en andere bibliofiele uitgaven. Edmond Denie overleed op het einde van 1944, terwijl de vliegende bommen boven de Scheldestad ellende zaaiden. Zijn meelevende vrouw verwisselde enkele maanden later het tijdelijke met het eeuwige. Kort daarop was de met zoveel zorg en liefde tezamen gebrachte kollektie - die o.a. rond de 70 hss. bevatte - verkocht, en niemand wist hoe of waarheen. Daarom mag het een gelukkig moment heten toen Dr. P.C. Boeren van de Leidse Universiteitsbibliotheek een Ruusbroec-hs. aanstreepte in de veilingkataloog Auktion 72 (18-19 nov. 1959) van de antikwaars Karl & Faber in München, nl. nr. 12 p. 5. Spoedig kon ik tot mijn blijde verrassing | |
[pagina 210]
| |
vaststellen dat wij hier geen nieuweling begroetten maar een oude bekende ontmoetten: het verloren gewaande hs. E. De direktie van de bibliotheek heeft daar toen dadelijk werk van gemaakt en het hs. kunnen aankopen. E heeft dus na zijn onrustig bestaan en zijn zwerftocht eindelijk weer een thuis gekregen; het berust thans onder de signatuur BPL 2636.
R. Lievens |
|