Septentrion. Jaargang 40

[p. 71]

Pieter Boskma (^o 1956)

Fin 1

Est-ce toi, chérie, es-tu tout maintenant?
Voix qui sait chanter les tons les plus graves?
Herbe qui danse sur la crête de la dune,
soleil qui s'enflamme sur un étang?

Est-ce dans la mer que tu bruisses à présent,
dans l'imperceptible chute d'une feuille?
Me taquines-tu avec des sillages d'avion
tracés dans le del par tes clins d'oeil?

Je ne demanderai plus la raison.
Faute de réponses satisfaisantes,
le malaise n'en était que plus profond.

Vole donc et sois la chanson
que nous pouvons encore nous offrir,
tous deux paroles et tous deux mélodie.

Traduit du néerlandais

par Kim Andringa.

Einde 1

Ben jij het, liefste, ben je alles nu?
Stem die de diepste tonen zingen kan?
Gras dat koorddanst op een duinrug,
zon die opvlamt uit een vennetje?

Is het de zee waarmee je aanruist nu,
het nauw hoorbaar vallen van een blad?
Knipoog je vliegtuigstrepen aan de lucht
en plaag je me gewoon maar wat?

Naar het waarom zal ik niet langer vragen.
Geen enkel antwoord was bevredigend,
het leidde slechts tot feller onbehagen.

Vlieg dus maar rond en wees het lied
dat wij elkaar nog altijd kunnen geven,
allebei de tekst en allebei de melodie.

Uit Doodsbloei (2010).