Septentrion. Jaargang 17 (1988)

Septentrion. Jaargang 17

(1988)– [tijdschrift] Septentrion– rechtenstatus

Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende



[pagina 17]
Miriam Van hee Het is beslist onbegrijpelijk hoe wij in die jaren van gemis en grote onzekerheid, hoe wij in die allerminst vruchtbare jaren niet zwaar of ongeneeslijk ziek zijn geworden. Hoe wij, door de stad ongezien door de vrienden uitgelezen met liefde opgeborgen, ontwaakten telkens weer, denkend: is het dit waarop wij jarenlang gewacht hebben en de killige ochtend geen antwoord gaf. Hoe wij, bij nu volstrekt vergeten vrienden, melancholiek met de lepeltjes tegen de gekregen kopjes tikten en niets dan vragen als rook de kamer werden ingestuurd. Hoe wij onszelf doorheen de koudste dagen in de misleidende stad hebben gevoerd is welhaast onbegrijpelijk. En hoe wij met wat men weemoed pleegt te noemen eraan terugdenken is beslist nog minder te achterhalen. Uit ‘Het karige maal’, 1978. Il est certes incompréhensible comment nous, en ces années de manque et de grande incertitude, comment nous, en ces jours pour le moins infructueux, nous ne sommes pas devenus de graves ou incurables malades. Comment nous, par la ville inaperçus, élus par les amis et rangés avec amour, nous nous éveillions à chaque coup en pensant: est-ce donc ça que depuis le temps nous avons attendu et comment l'aube frileuse n'a guère donné de réponse. Comment nous, auprès d'amis bien oubliés à présent, nous faisions tristement tinter les cuillers contre des tasses offertes et comment rien que des questions furent, comme une fumée, soufflées dans la chambre. Comment nous avons navigué à travers les jours les plus froids dans la ville fallacieuse sera sous peu incompréhensible. Et comment nous, avec ce que d'habitude on nomme mélancolie, nous ressassons cela est certes encore moins saisissable. Extrait de ‘Het karige maal’, 1978. Traduit du néerlandais par Frans De Haes.

[pagina 18]
Miriam Van hee Het raam van de datsjaGa naar voetnoot* Vanzelfsprekend schuin en treurig, de schaduwrijke berkebomen in, zo is onze blik in het raam gegroeid - om wat daarbuiten beweegt te bewaken, maar er is niets dat beweegt amper het zonlicht dat zich verschuilt in steeds andere driehoekjes gras. zo wachten wij tot hij komt die met stoute, onvoorspelbare plannen als die van de wind in het gordijn, ons hiervandaan zal halen, losmakend een niet te stelpen stroom van tranen Uit ‘Binnenkamers en andere gedichten’, 1980.
La fenêtre de la datchaGa naar voetnoot* Allant de soi biaisant et triste, tendu vers les bouleaux ombragés, ainsi notre regard s'est incrusté dans la fenêtre - pour surveiller ce qui bouge au dehors, mais rien ne bouge à peine la lumière du soleil qui s'abrite toujours dans d'autres minuscules triangles d'herbe. Ainsi nous attendons jusqu'à ce qu'il vienne celui qui, de ses desseins téméraires et imprévisibles comme ceux du vent dans le rideau, nous emportera d'ici, débondant un intarissable flot de larmes Extrait de ‘Binnenkamers en andere gedichten’, 1980. Traduit du néerlandais par Frans De Haes.

[pagina 19]
Miriam Van hee Zo zal ze weggaan traag en vastberaden, zoals dat gaat in dromen geen gebaar waarover ze zich verwonderen zal geen woorden waarover ze zich nog schamen zal geen hand die haar tegenhoudt geen opstuiven dat haar blik verstoort zo zal ze weggaan voor dag en dauw, geluidloos als in dromen en altijd iets vergeten, een sleutelbos adressen, warme kleren, het station waarheen - weggaan en toch blijven wachten ingesneeuwd Uit ‘Ingesneeuwd’, 1984. C'est ainsi qu'elle partira lente et résolue comme il en va dans les rêves nul geste dont elle s'étonnera nulles paroles dont elle rougira encore nulle main qui la retienne nul jaillissement qui distraie son regard c'est ainsi qu'elle partira entre chien et loup sans bruit comme dans les rêves et toujours oubliant ceci et cela, un trousseau des adresses, des habits chauds, la gare vers où - partir et demeurer tout de même attendre enneigée Extrait de ‘Ingesneeuwd’, 1984. Traduit du néerlandais par Frans De Haes.

[pagina 20]
Miriam Van hee Overmoedig varen pakketboten uit met hun geloei dat treurig maakt omdat we weggaan omdat we blijven omdat we de tijd niet hebben gehad omdat we het geld hebben verkwist omdat we hem hebben gemist omdat we gekozen hebben voor niets dan helder water omdat we niet konden afzien van wat we niet gekozen hebben omdat wij dat verdragen dat afscheid Uit ‘Winterhard’, 1988. Appareillent les paquebots téméraires leur mugissement attriste parce que nous partons parce que nous restons parce que nous n'avons pas eu le temps parce que nous avons gaspillé l'argent parce que nous l'avons raté parce que nous avons opté pour rien d'autre que l'eau limpide parce que nous ne pouvions renoncer à ce que nous n'avions choisi parce que nous les supportons les adieux Extrait de ‘Winterhard’, 1988. Traduit du néerlandais par Frans De Haes.	voetnoot* schilderij van Marc Chagall, 1915. voetnoot* tableau de Marc Chagall, 1915.

Vorige Volgende

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

Miriam Van hee

vertalers

Frans de Haes