Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Vanden Lofsanck Zacharie.
ZEe Ga naar margenootabaren groot, tempeest en noot
Coemt hier den mensch te ghemoete
Gheschrick, Ga naar margenootbghebeef, daer na den doot
Met grooter smert onsoete
| |
[Folio 334v]
| |
Dat de mensch hier Ga naar margenootcniet vinden can
Twerck twelck God doet in dit ghespan
Maer moeten met vervelen
Dit draghen Ga naar margenootdal haer leven lanck
Teghen haren wil ende danck
In haerder sielen Ga naar margenootequelen.
O Adam Ga naar margenootfdit is u sond' quaet
De boose Ga naar margenootggheest vol onvrede
Dat wy door zijn leughenachtich zaet
Dese Ga naar margenoothstrijt hebben vercreghen
Nu onder zijn Ga naar margenootibedroeven hoort
Der sonden pijne lijden voort
Die draghen met vervelen
Tot Ga naar margenootkteecken van sulck een misdaet
Gheschiet teghen Gods wil en raet
Welck wy moeten Ga naar margenootlbequelen.
Na Schrifts bediet is dit den Ga naar margenootmbant
Daer wy al med' zijn ghebonden
Tlicht Ga naar margenootnberooft verduystert Ga naar margenootot'verstant
Tbeelt Gods in ons heel gheschonden
Twelck t'ghemoet Ga naar margenootpaltijt voren leyt
Van zijn schult aen Ga naar margenootqGods majesteyt
En moeten Ga naar margenootrmet vervelen
Desen Ga naar margenootsnoot onderworpen zijn
En Ga naar margenoottcracht der sond' op dit termijn
In onser sielen quelen.
Dees Ga naar margenootvmoeyt gaf God den menschen al
Dat sy haer daer in Ga naar margenootxbemoeyen
Beweenen Ga naar margenootyder ellenden val
En leven hier met vernoeyen
Want de mensch can doch niet Ga naar margenootzverstaen
Twerck twelck God heeft ghevangen aen
Maer moeten met ellende
Verwachten tot dit salich ent
Tot welck de Ga naar margenootacreatuer haer went
Ghedenckt my Heer ten ende.
|
|