Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: O Syon wilt u vergaren.
XPerientie wilt toch nemen
Lieve Ga naar margenootabroeders aen Israel
Sonder lange daer op te temen
Roeckeloos Ga naar margenootbin sonden rebel
Want heeft God zijn volck vercoren
Verworpen Ga naar margenootcal om het ongeloof
Siet ghy nu vry toe al voren
Want hy en is noch blint noch doof.
Ende en wilt niet roemen om desen
O Ga naar margenootdghy wilden olijvetack
Want heeft God hem so bewesen
Dat hy in Ga naar margenootezijnen toorne af brack
Israel de rechte spruyt
So ghy door den Prophete hoort
Betert ghy u niet Ga naar margenootfdoor sgheests virtuyt
Ghy wert noch van Ga naar margenootgGod verstoort.
Dus wilt alle onrecht verlaten
En ghelooft vry t'sal gheschien
God sal de onghehoorsaem vaten
Straffen, Ga naar margenoothso wy hebben ghesien
In seer vele Ga naar margenootisteden ende landen
Boven alle exempelen claer
Die wy lesen in Schrifts waranden
Seer verschrickelick ende swaer.
En hoort na Paulus bedieden
Segghende nu ten desen tie
Wilt al svleeschs wercken vlieden
Als Ga naar margenootkhaet, kijf, ende oock envie
| |
[Folio 332v]
| |
Secte, tweedracht onreynich
Oncuyscheyt ende overspel bloot
Moort, dronckenschap vileynich
Welck eynde is de Ga naar margenootmeewighe doot.
Want die sulcke wercken bedrijven
Die en comen ten Ga naar margenootnHemel niet
Dus schout die, ghy mannen en wijven
En al dat teghen Gods eere gheschiet
Ende en hebt Ga naar margenootoghemeynschap gheene
Met de wercken der duysternes
Maer straftse al int ghemeene
Beveelt u de Apostel expres.
En wandelt in sgeests vruchten heden
Als in Ga naar margenootpliefde, blijschap en vre
Lanckmoedicheyt ende vriendelickheden
Gheloove ende oock maticheyt me
Saechtmoedicheyt seer groot van prijse
O mijn vrienden hier naer staet
Want Paulus seyt met goeden advijse
De Ga naar margenootqWet de sulcke niet teghen gaet.
Dus so wy inden gheest hier leven
Laet ons Ga naar margenootrinden gheest voortgaen
Ende hier door gheen aencleven
Oock naer Ga naar margenootsydele eere staen
Noch oock malcanderen hoonen
O broeders binnen dit rosier
Want ghy hoort hoet God sal loonen
Hier naer met Ga naar margenoottt'helsche vyer.
Prince, daer sal de worm niet Ga naar margenootvsterven
Noch oock t'vyer wtghelesschet zijn
Dan wee ende een eewich verderven
Salder wesen sonder nemen fijn
Schreyen, huylen, ende tanden bijten
Van pijnen ende swaer doluer
Dus wilt ghy u selven niet wech smijten
So ghelooft de heylighe Schriftuer.
God werckt den wille, ende t'volbrenghen. |
|