Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Die ooghen om sien hebben, moghen aenschouwen.
WIe ooghen om sien
Heeft, die mach wel aenschouwen
Hoe dat wt invien
Gods volck men siet Ga naar margenootabenouwen
Van Cains Ga naar margenootbquaet
Ghebroet, verdorven cruyt
Dat Ga naar margenootcedel zaet
Gods lieve Bruyt.
So de Schrift ons leert
Moet alle mans Ga naar margenootdroof wesen
Wie van t'boose keert
Behaet zijn, en verknesen
Veracht, Ga naar margenootebenijt
Bespot zijn buytertier
Ghedoot door spijt
Met sweert of vier.
Een Christen (Ga naar margenootfGod weet)
Moet hier te mael veel lijden
Met bloede seer heet
Wort hy aen allen zijden
Vervolcht, Ga naar margenootgverjaecht
En dapperlick bedruyst
Verdoemt, Ga naar margenoothgheplaecht
Ende ghecruyst.
En weest niet bedroeft
Lieve, tot gheenen stonden
Als Ga naar margenootiu gheloof beproeft
| |
[Folio 327v]
| |
En crachtich wort bevonden
So int Ga naar margenootkforneys
Het gout wort gheproeft fijn
Door veel gheschreys
Proeft God de zijn.
Een vrou in barens noot
Heeft Ga naar margenootldroefheyt, niet om sommen
Seer benout, tis bloot
Dat haer uer is ghecommen
Maer als sy heeft
Ghebaert haer lieve vrucht
In vreuchden leeft
Niet meer en sucht.
Ghy die dit aenschout
En wilt u niet verschrucken
Al wort Ga naar margenootmhier benout
Gods Ga naar margenootovolck, t'sal beter lucken
Namaels met haer
Nu Ga naar margenootplijden sy ghepijn
Sullen hier naer
In Ga naar margenootqvreuchden zijn.
Tis van God voorsien
Maer t'reyckt tot u verschoonen
Dat Ga naar margenootrghy veel soudt lien
On t'hoogher u te croonen
Tis Ga naar margenootsu profijt
T'coemt t'uwen besten, hoort
Dat ghy benijt
Zijt, om Gods woort.
Ick weet, dat niet is
Het lijden te Ga naar margenoottghelijcken
By de vreucht ghewis
Die daer aen ons sal blijcken
En Ga naar margenootvgheopenbaert
Worden Ga naar margenootxter laetster tijt
Vrienden vermaert
Hier in Ga naar margenootyverblijt.
Noyt ooch, (vry gheseyt)
Noch herte en bekinde
Dat Ga naar margenootzGod heeft bereyt
| |
[Folio 328r]
| |
Hier naer, voor zijn beminde
Dus Ga naar margenootau verheucht
Ghy die hier lijdt ghewelt
Tis u tot deucht
Also bestelt.
Als de Schepper Ga naar margenootbtroost
Wat can de creatuere
Schaden, hier Ga naar margenootcop gloost
Nu of t'eenigher ure
Dit by u houdt
Ghy die lijdet verdriet
Loopt Ga naar margenootdonverflout
Ontsiet Ga naar margenooteu niet
Alle die God vreest
Broeders en susters reene
Vreest voor gheen tempeest
Blijft Ga naar margenootfby Christum alleene
Ons Ga naar margenootgConinck groot
Zijt altijt onderdaen
In allen noot Sonder afgaen.
|
|