Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: T'herte vol rouwen, gheperst door douwen. | |
[Folio 314r]
| |
WT Ga naar margenootaswaer benouwen
Met vast betrouwen
Roep ick tot u Heere, sonder vermijden
Aensiet ons vyanden nu ten tijden
Hoe sy raet houwen, sonder verflouwen
En stellen Ga naar margenootbstricken om alle zijden
Om ons te brenghen in druck en lijden
Wilt ditte schouwen
Met uwen ooghen, wt shemels throon
En ons van rouwen
Verlossen, door u liefde schoone
Gheeft ons u Rijcke te loone.
Sy legghen Ga naar margenootclaghen
Van daghe te daghen
So wy bemercken in dese stonden
Ghelijck een Hert, die vanden honden
Vermoeyt doort jaghen
Om dorsts verslaghen
Haect na een water, seer diep van gronden
Also zijn dese oock nu bevonden
Om wt te vaghen
Gods wtvercoren in alle ghehuchten
Sy roepen en claghen
Maer God sal in blijschap Ga naar margenootdverkeeren t'suchten
Als wy tot hem vluchten.
Tis om beweenen
Dat sy als beenen
Verhart Ga naar margenootemet nijde so zijn ontsteken
Want diemen nu van Gods woort hoort spreken
Wt oprecht meenen
Dien salmen Ga naar margenootfvercleenen
Soot openbaer nu is ghebleken
Maer Heer ghy weet al haer loose treken
En anders gheenen
Ghy meucht haer voornemen haest verpletten
Certeyn niet eenen
En isser, die ons mach schaen of letten
Wil God hem voor ons setten.
| |
[Folio 314v]
| |
Heere verheven
V wil ick Ga naar margenootgaencleven
En mijn Ga naar margenoothbetrouwen alleen op u stellen
Al zijnder veel die ons nu quellen
Willet vergheven
Die nu ons leven
Met ghewelt ter neder willen vellen
Al hoortmen haer nu veel wonders rellen
Tis al bedreven
Door Ga naar margenootionwetenheyt Heere der Heeren
Lacen sy sneven
O ghenadich Ga naar margenootkGod, wiltse bekeeren
Ende haer u weghen leeren.
God der heyrscharen
Die u dienaren
Noyt in haren noot Ga naar margenootlen hebt verlaten
Coemt ons O God, nu oock ter baten
En wilt ons sparen
Maer openbaren
Vwen wille seer soet boven maten
Op dat wy u woorden moghen vaten
En voort verclaren
V goetheyt die ghy ons quaemt bewijsen
Die ons sondaren
Wter doot Ga naar margenootmin dat leven hebt doen rijsen
Dus wilt God altijt prijsen.
Prince God machtich
Die ons erfachtich
In u Rijcke door Christum wildet maken
Op u so wil ick al Ga naar margenootnmijn hope staken
Maeckt ons deelachtich
Vwen Ga naar margenootogheest crachtich
Want na u goetheyt Heere wy haken
V liefde Ga naar margenootpdie doet alle droefheyt slaken
Zijt doch ghedachtich
V creatueren in haer ellenden
Wt roepen clachtich
Tot u om hulpe, Heere wilt tot ons wenden
Ende ons Ga naar margenootquwen Gheest senden.
|
|