Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Ick hoor de basuyne blasen.
SIet en smaeckt, en wilt Gods cracht beseffen
Die na zijn Ga naar margenootabeelde gheschapen zijt
Wilt u swaermoedich hooft opheffen
Waeckt op, want tis nu meer dan tijt
En hoort toe allegader
Na een blijde maer playsant
Die God de Hemelsche Vader
Door Christum ons eenich berader
Van boven heeft Ga naar margenootbneder ghesant
Hier in dit aertsche lant.
Ghy ouden Adam ghy moet sterven
Verloren hebt ghy u eerste rijck
V overtreden Ga naar margenootcdede u dat verwerven
Ghy zijt aertsch, al vander aerden slijck
Den nieuwen Adam is ghecomen
Hemelsch, Ga naar margenootdde Heere selfs dit ghelooft
Den ouden Adam heeft hy benomen
Zijn cracht, ende als den vromen
Vertreden Ga naar margenooteder slanghen hooft
En al haer macht berooft.
De ware Ga naar margenootfNoah is comen bouwen
Zijn Arcke, den inganck en is niet wijt
Treet tot hem, met een vast betrouwen
Ghy wert van allen druck en noot bevrijt
Ghy moet treden sonder sneven
In dees Arcke, wilt ghy ontgaen
De straf, want daer en is ghegheven
Gheen salicheyt, dan die met Noe leven
| |
[Folio 292v]
| |
In de Arcke, na Petrus vermaen
Wilt dit Ga naar margenootgvoorbeelt wel verstaen.
Den waren Isaac ghepresen
Is ghecomen, zijn offer heeft hy ghedaen
Verworpen is Esaus rouwe wesen
Iacob Ga naar margenoothdie heeft den seghen ontfaen
Van Sylo is ghecomen wilt horen
De Ga naar margenootiHertoghe, soot was vermelt
Iuda heeft zijnen Ga naar margenootkScepter verloren
Ontwaeckt en merckt ghy wtvercoren
Den dach is nu bestelt
Die een yeghelick nu ghelt.
O Israel Ga naar margenootlen leeft niet meer so banghe
Versadighet Ga naar margenootmu met Hemels broot
Siet Ga naar margenootnaen de metalen slanghe
Sy heelt u vanden beet ende doot
Wilt oock vanden water drincken
Dwelck springt wt Christum Ga naar margenootoden steen
Aenschout sonder vermincken
De druyve die u God wil schincken
Sy coemt wt t'beloofde lant reen
Costelicker en vintmen gheen.
Israel wilt met neersticheyt treden
Door de Ga naar margenootpenghe poorte int beloofde lant
Daer toe sterck ons de God des vreden
En leyde ons met zijn stercke hant
Roept voor Iericho sonder treuren
Dwelck Babylon is bekant
Haer Ga naar margenootqmacht die sal heel scheuren
Vallen sullen oock haer mueren
Quaet is haer fondament
Haest so sal comen haer ent.
Den ghesalfden Coninck en Heere
Is gecomen, Saul heeft verloren zijn croon
Golias is berooft van zijn eere
Met zijns selfs sweert gaf David hem zijnen loon
De Philisteen moeten wijcken
Wt dat beloofde lant fijn
Des lams macht Ga naar margenootren sal niet beswijcken
| |
[Folio 293r]
| |
Verwinnen salt alle Rijcken
En verlossen wt alle ghepijn
Die in hem gheloovende zijn.
|
|