Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Vanden Lantgrave van Hessen. | |
[Folio 284v]
| |
SYon Ga naar margenootawilt u verblijden
In Christi liefde soet
Dat hy quam voor ons lijden
En storten zijn roode bloet
Hy heeft ons Ga naar margenootbwtvercoren
Bevrijt voor Ga naar margenootctsvyants toren
En gheeft ons zijn Rijcke soet
Al door zijn liefde goet.
Syon speelt opter snaren
Verblijt Ga naar margenootdu inden gheest
Christus quam ons Ga naar margenooteverclaren
Zijns Vaders wille meest
Wilt vast in hem ghelooven
En laet u niet verdooven
Van des duyvels tempeest
Haerlieder Ga naar margenootfniet en vreest.
So wie Gods woort wil wten
En die de waerheyt seyt
Die wert Ga naar margenoot*ghestelt in muyten
So ons Schriftuer wt leyt
Al sietmense seer benouwen
Op God wilt doch betrouwen
Christus Ga naar margenootgis voor ghegaen
Hy heeftet al voldaen.
Als den Ga naar margenoothappel mijnder ooghen
So suldy zijn bewaert
Al moet ghy pijn ghedooghen
De waerheyt vry verclaert
O Heer in shemels stede
Ghy zijt mijn Ga naar margenootisalichede
En mijn Ga naar margenootkvaste pilaer
V wil ick volghen naer.
Het cruys wil ick aenveerden
Het moet ghedraghen zijn
Houd' ick Gods woort in weerden
So lijd' ick ter werelt pijn
De Ga naar margenootlwerelt sal my haten
Nochtans sal ickt niet laten
Al doense my ghewelt
Mijn Ga naar margenootmhayren zijn ghetelt.
| |
[Folio 285r]
| |
V Woort sal ick wt spreken
O ghebenedijde God
Ick werde gheheel versteken
Daer toe gheheeten sot
Al moeter veel om sneven
God willet Ga naar margenootnhen vergheven
Al doense my verdriet
Voorwaer sy wetent niet.
Al soudense my Ga naar margenootoverjaghen
En oock in banden slaen
Gods woort sal ick ghewaghen
De Ga naar margenootpmenschen tot vermaen
O Heer van Hemelrijcke
En slaet my gheenen swijcke
Want Ga naar margenootqnaer u beelde reyn
Schiept ghy my certeyn.
Sy Ga naar margenootrwilden my doen sterven
Al om de waerheyt soet
Die ick wt shemels erven
Den mensche make vroet
O Heer aenhoort Ga naar margenootsmijn kermen
En wilt my doch Ga naar margenoottontfermen
Al is mijn siele bevreest
Ontfangt doch Ga naar margenootvmijnen gheest.
O Prince God almachtich
V Woort heb ick gheleert
Het is henlier te crachtich
Sy leerent Ga naar margenootxons al verkeert
O ghy verkeerde blende
Ghy en wilt Christus legende
Niet volghen, ick segt u vry
Daerom vervolchdy my.
|
|