Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Een eewighe vreucht die niet en vergaet.
O Dochter van Syon zijt wel gemoet
En wilt my niet verlaten
Al hebt ghy Ga naar margenootater werelt groot tegenspoet
Ick sal u comen Ga naar margenootbter baten
Al ist dat ghy Ga naar margenootcwat lijdt
Zijt vroom inden Ga naar margenootdstrijdt
Mijn Bruyt, mijn Ga naar margenooteCrijgerinne
Want inden laetsten Ga naar margenootftijt
Wort ghy Ga naar margenootgghebenedijt
En zijt niet wanckelbaer van sinne.
Al wilt u de gantsche werelt versmaen
Door haer boose vruchten
Sy hebben my vanden Ga naar margenoothselven ghedaen
Waer voren wilt ghy duchten
Al zijnse t'uwaert stranck
Doet aen tharnas Ga naar margenootiblanck
Vander Ga naar margenootkgherechtichede
So sal ick eer lanck
Comen naer uwen danck
En gheven Ga naar margenootlu mijnen vrede.
Den Ga naar margenootmHelm der salicheyt stelt op thooft
Wilt u daer mede bewaren
| |
[Folio 242r]
| |
En Ga naar margenootnwederstaet de vyanden verdooft
Die u den gheest Ga naar margenootobeswaren
Op dat ghy smijt int sant
Door Helle en vyant
En wilt u niet Ga naar margenootpvertsaghen
Twoort Gods Ga naar margenootqneemt in u hant
Als een sweert triumphant
So sult ghyse al verjaghen.
V leden Ga naar margenootrgort metter waerheyt claer
En wilt den gheest versoeten
Op dat ghy mocht al Ga naar margenootsverwinnen daer
Wilt oock schoeyen u voeten
En gaet door swerelts pleyn
Met d'Euangelie reyn
En wilt op Ga naar margenoottmy fonderen
Ick ben den Ga naar margenootvsteen certeyn
Tsyoensche Ga naar margenootxhoopken cleyn
Wie mach u dan mineren.
Met dese wapen naer ws ghevoech
En wilt voor niemant wijcken
Want wie zijn hant Ga naar margenootyslaet aenden ploech
En mach niet omme kijcken
Maer vecht tot elcken saysoen
Als een vroom Ga naar margenootzcampioen
Mijn alderliefste vrouwe
En vreest niet Ga naar margenootaal haer doen
Al zijnse noch so koen
Blijft totter Ga naar margenootbdoot ghetrouwe.
Als ghy den loop sult hebben gheent
En dat vleesch wort te nieten
Een eewighe Ga naar margenootcvreucht wort u ontrent
En laet u niet verdrieten
Op mijnen Ga naar margenootdstoel seer groot
Sult ghy mijn Bruyt minioot
Sitten sonder vermijden
Ghy wort bevrijt ter noot
Al voor Ga naar margenootede tweede doot
En ghy sult met my verblijden.
Gheen menschen oogen en mochten sien
Gheen herte Ga naar margenootfen cant ghedincken
| |
[Folio 242v]
| |
Die vreucht die dan sal gheschien
Ghy sult met my dan Ga naar margenootgdrincken
Al van het Ga naar margenoothwater soet
Het welck elck Ga naar margenootileven doet
Also daer staet gheschreven
En uwen name soet
Wort oock beseven Ga naar margenootkvroet
Al in het eewich leven.
Ick sal u in mijn armen alleen
Ontfanghen tot uwer eeren
En als een Ga naar margenootlBruyt sal ick u vercleen
Met snee Ga naar margenootmwitte cleeren
Ick sal u op dit termijn
V bieden mijn claer aenschijn
En wilt niet cleynmoedich zijn
Want Ga naar margenootnal de tranen dijn
Sullen af ghewreven zijn
En ick sal u ghenesen
Oorlof Ga naar margenootoSyonsche Princesse eerbaer
Blijft vroom Ga naar margenootptot elcker uren
Wy sullen noch in zijn aenschijn hier naer
Verblijden wel ter keure
Al zijt ghy nu Ga naar margenootqdoorwont
Ghy sult haest zijn ghesont
Mijn conviene ydoone
Met een Ga naar margenootreewich verbont
Sal ick cussen uwen mont
En gheven u slevens croone.
|
|