Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse. Den tijt is nu hier.Ontfangt Ga naar margenootamijn Bruyt mijn schoone
Der gherechtigher Ga naar margenootbcroone
Seer triumphant
In mijn rijcke playsant
Die ick tot uwen loone
Beree Ga naar margenootcvoor elck persoone
Die naer Ga naar margenootdmijns woorts verstant
Houden Ga naar margenootet'gheloove want
Noyt oore en heeft ghehoort
Wat deur den liefden brant
Elcken bereet is wijselick
Die my beminnen prijselick
Want my al in mijn hant
Ghegheven is vailiant.
Siet Ga naar margenootfick wil u beschincken
Tot een Ga naar margenootgeewich ghedincken
Den wijn int Paradijs
Mijn lieve Bruyt jolijs
Ick gheve u sonder mincken
Mijn Ga naar margenoothvleesch en Ga naar margenootibloet te drincken
Seere propijs
| |
[Folio 237r]
| |
Al met een Ga naar margenootkgoed advijs
Nu zijdy my ghelijck
Verstaet de reden wijs
Vleesch, Ga naar margenootlbeen van mijn lichame
Van wien ghy Ga naar margenootmdraecht den name
Dus Ga naar margenootngheeft my eewich prijs
Mijn wtvercoren rijs.
Als d'appel mijnder ooghen
Hebbe ick u int verhooghen
Bewaert Ga naar margenootominioot
Noyt Ga naar margenootpliefde en was so groot
Die ick u Ga naar margenootqwil betooghen
Sonder dies te verdrooghen
Heb ick Ga naar margenootrghestreden bloot
Voor u, o mijn ghenoot
Ghegheven totter doot
Des Ga naar margenootscruycen seer devoot
Op my nemende lieffelick
V Ga naar margenoott sonden swaer misgrieffelick
Looft my sonder aenstoot
In des Hemels conroot.
Besit met my in desen
De Ga naar margenootvnieuwe stadt ghepresen
Sonder te ontstaen
Het Ga naar margenootxoude is vergaen
O mijn volck wtghelesen
Wiens God ick ben int wesen
Ick wille Ga naar margenootyallen traen
Van u ooghen dwaen
Den Ga naar margenootzdoot is ghemineert
Dus wilt my wel verstaen
Druck en lijden swarelick
Is al voorleden clarelick
Ick maeckt Ga naar margenootaal nieuwe saen
Sijt voort niet meer belaen.
Leeft nu vry sonder swaerheyt
In die eewighe Ga naar margenootbclaerheyt
Want ick ben eenpaer
Dat eewich licht voorwaer
Oock ben ick naer de waerheyt
| |
[Folio 237v]
| |
Den Ga naar margenootcTempel daer vreuchtbaerheyt
Sonne Ga naar margenootdnoch Mane claer
Behouwen ons hier naer
Den Ga naar margenootenacht die is voorby
Sonder eenich beswaer
Het licht mijns aensichts puere
Verlicht Ga naar margenootfons t'alder ure
Voor mijns Ga naar margenootgVaders outaer
Altijts seer vruchtbaer.
Princesse Ga naar margenoothwtvercoren
Die ick langhe te voren
Eer ick de Ga naar margenootiwerelt ront
Fondeerde op haren gront
Verkoos al naert behooren
Opent als nu u ooren
Die my t'herte deurwont
So ick u doe oorcont
Noyt en was kEsa.53.9
2.Cor.5.21 1.Pet.2.22 Mat.25.34 ghevonden Bedroch in mijnen mont
Ick make u autentijcke
Erfghenaem in mijn rijcke
Ghy die mijn liefste vont
Zijt nu gheheel ghesont.
Christus is mijn ghewin. |
|