Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Nieupoort hooghe van mueren.
O Herders van Sion koene
Stelt u vromelick te weer
Den strijt is in saysoene
Teghen den Draeck, Ga naar margenootaLeeu ende Beer
| |
[Folio 233r]
| |
Staet voor u schaepkens den wolf grent
Wilt voor haer vromelick strijden
So wert ghy een goet Herder bekent
Een Ga naar margenootbgoet Herder laet zijn leven
Voor zijn schaepkens, so Christus seyt
Ghy die u tot Herders hebt begheven
Maeckt u oock also bereyt
Gheeft haer Ga naar margenootcspijse ter rechter tijt
En wilt haer niet onthouden
Thoont dat ghy een Ga naar margenootdgoet Herder zijt.
Ghy Herders wtvercoren
Bewaert u schaepkens wel
Dat sy gheen vreemde en hooren
Of God wert op u rebel
Ist dat by uwer Ga naar margenootetraecheyt coemt
So en mocht ghy niet werden
Een goet Herder ghenoemt.
Ghy Herders en wilt niet beven
Al siet ghy een groot ghetal
Die daer staen na u leven
Gods Ga naar margenootfooghen sien over al
Op zijn beminde schaepkens soet
Wilt haer Ga naar margenootgeen voorbeelt wesen
So wert ghy een Herder goet.
Een Herder vol van vare
En is toch niet Ga naar margenoothbequaem
Te weydene de schare
Dat edel Ga naar margenootiChristus lichaem
Dwelck ghereynicht is door Ga naar margenootkzijn bloet
Dus en wilt niet meer vreesen
So wert ghy een Herder vroet.
Ghy herders vander waerheyt
Wacht u schaepkens wel vander gracht
Spijst haer altijt in de claerheyt
Seer vreesselick is den nacht
Weydtse int claer sonne schijn
So sult ghy prijs ontfanghen
Voor een goet Herder tallen termijn.
Ghy Herders wilt verblijden
Wacht u schaepkens wel van t'quaet
| |
[Folio 233v]
| |
Draecht Ga naar margenootlsorghe t'allen tijden
Op datter niet een en vergaet
Bewaertse voor den Ga naar margenootmcancker wreet
Op dat ghy t'allen uren
Een goet Herder zijt bereet.
Ghy Herders wilt u Ga naar margenootnschicken
Om met Ga naar margenootot'onghebroken staf
V schaepkens te verquicken
Dat is t'bevel dat u God gaf
Wil daer u Ga naar margenootpschaepkens mede voen
So sult ghy moghen heeten
De goede Herder van Syoen.
Ghy Herders t'allen stonden
Weest vrymoedich, onvertsaecht
Op dat ghy uwe Ga naar margenootqponden
In d'aerde niet en graeft
Weest neerstich doeter woecker me
So salmen moghen segghen
Dits een goet Herder na Christus ze.
Ghy Herders wilt u schapen
Opwecken Ga naar margenootrsonder respijt
Op dat sy niet en slapen
En haer de wolf verbijt
Hierom weest neerstich inde weer
Op datmen u mach houwen
Voor een Herder na Christus leer.
Ghy herders wilt dit vaten
Houdt u schaepkens wel in accoort
Op dat sy niet op straten
Gaen Ga naar margenootselders dan daert behoort
Maer houtse op den rechten padt
Op dat sy moghen comen
Metten Ga naar margenoottHerder in sHemels stadt.
Een Herder neemt dit ware
Moet Ga naar margenootvoprecht, onstraffelick zijn
Eender vrouwen man eerbare
Bequame tot leeren fijn
Niet gierich, spijtich, noch clappaert
Maer sober, heylich, vyerich
Dits een Herder na Christus aert.
| |
[Folio 234r]
| |
De Ga naar margenootxdienaers wilt dit mercken
Moeten zijn van goeden doen
In leer, in leven, in wercken
Rechtveerdich, cuysch, heylich, coen
So oock tot den Ephesien staet
Eenen Ga naar margenootyGheest, en een lichame
Dese doen al na Christus raet.
|
|