Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijEen ander.
Ga naar margenoot+O God, hoe Ga naar margenootaydel zijn alle menschen
Maer voor hem die den Heere Ga naar margenootbbetrout
Geen meerder salicheyt en canmen wenschen
Dan d'licht zijns aenschijns, Ga naar margenootcd'welck niet en flout
Als ghy menschen misdaden aenschout
Met Ga naar margenootdstraffinghe wilt ghy hem castijen
Wel hem, die inden Heere can verblijen.
Ghy hebt den Ga naar margenootesleutel des levens, en des doots
Ghy meucht ons alleen Ga naar margenootfmaken salich
Ghy zijt ons stercte, Ga naar margenootginden tijt des noots.
Die op u betrouwen, en zijn niet salich
Maer u Ga naar margenoothgoetheyt wil ick zijn verhalich
V Ga naar margenootigramschap duert eenen cleynen tijt
V goetheyt is eewich sonder respijt.
Al doode my God, seyt Iob al voren
Noch so sal ick altijt hopen in hem
Hy Ga naar margenootkproeft het geloove zijnder wtvercoren
Door lijtsaemheyt maect hy de zijne tem
Salich zijnse, de stantvastige, ick seker ben
Ende die stantvastich blijven tot inden ent
Wiens Ga naar margenootlbetrouwen op God den Heere is ghewent.
Ghy lijdtsamighe, weest sonder smerten
Betrout Ga naar margenootmop God, sonder afgaen
Want hy Ga naar margenootnis by den bedructen van herten
So de Psalmiste doet vermaen
Al laet Ga naar margenootoeen moeder haer kint seer saen
God en sal u niet laten int ghepijn
Inden Ga naar margenootpdach des drucx sult ghy geholpen zijn.
Wat ghy begeert van God almachtich
Ghelooft Ga naar margenootqende het wort u ghegheven
| |
[Folio 229r]
| |
Hy sal veranderen u tranen clachtich
In blijschap, Ga naar margenootrdus zijt vry van sneven
Laet u herte tot God zijn verheven
Looft ende danct den Heere in uwen geest
En voor de Ga naar margenootsmenschen u niet en vreest.
Princelick God, ick arm ghevanghen
Typer in banden, hart ende stijf
Met Ga naar margenoottManasses roep ic, boet mijn verlangen
Vergeeft O God, mijn sondich bedrijf
In sonden van moeder ontfinck ick d'lijf
Ghenade Ga naar margenootvroep ick met den Publiecaen
Och God wiltmy in staden staen.
|
|