Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse. Op Tantum ergo Sacramentum.
NA datmen veel twist siet gheresen
Om t'Avontmael des Heeren jent
Ende hoe sy bereyt moeten wesen
Die ontfaen t'broots Sacrament
Een claer onderscheyt van desen
Hopen wy te maken bekent.
Christus met zijn vrienden eersame
Brack Ga naar margenootat'broot ende sprack over al
Neemt ende eet dit is mijn lichame dat ghebroken worden sal
In mijn ghedachte en Name
Doet dit onder u lieden ghetal
Desghelijcken nam hy voordachtich
Den Ga naar margenootbKelck met grooter danckbaerheyt
Gaf dien zijn Discipels warachtich en heeft tot henlien gheseyt
Drinckt alle hier wt eendrachtich
Gheestich daer toe zijnde bereyt.
Den Kelck sprac hy voort, is bevonden
T'nieuwe Testament in mijn bloet
Dat tot vergiffenis der sonden
Wtghestort hier wesen moet
Hier by mijn doot te verconden
Dit oock in mijn ghedachte doet.
De woorden Iesu Christi puere
Die eensdeels wtghesproken zijn
Van het Avontmael Ga naar margenootczijns lijfs figuere
| |
[Folio 220r]
| |
Ghenut onder broot en wijn
Alleen elck nieu creatuere
Coemt tot dit brootbreken devijn.
Die Ga naar margenootdherboren dan zijn beseven
Omghekeert als Ga naar margenootekinderen cleyn
Gheestelick Ga naar margenootfverandert in een nieu leven
Ootmoedich Ga naar margenootgvan herten reyn
Broot en wijn dient dien ghegheven
Als Ga naar margenoothledekens Christi certeyn.
Dit Avontmael van broot en wijne
Is een Ga naar margenootighenieten gheestelick
Des lichaems en bloets Christi divijne
Als ghemeynschap keestelick
Vereent in een lijf te zijne
Dits Christi nutten en feestelick.
Broederlick in liefden vyerich
Een Ga naar margenootkgheest, een siel, in als accoort
Een Ga naar margenootlbroot, een lichaem goedertierich
Hulpsamich in werck en woort
T'nutten des lijfs Christi cierich
Sulcke lidtmaten toebehoort.
Maer die in boosheyt menichfuldich
Onweerdich Ga naar margenootmt'Avondtmael ontfaet
Die is aen s'Heeren vleesch en bloet schuldich
Als Iudas t'gheveynsde zaet
Elck proeve hem dies ghehuldich
Eer hy tot s'Heeren tafel gaet.
Want die als Ga naar margenootnonweerdich persoone
Hem tot des Heeren tafel keert
Hem selven eet ende drinckt te loone
T'oordeel, als ghecondemneert
Dus vrienden Christi ydoone
V lien hier wel toe prepareert.
Des werelts gheleerde Sophisten
Dolen hier in, somen wel weet
Van hoeren, boeven, en afgodisten
Makende gheen onderscheet
Van hen lien als Ga naar margenootoantechristen
Wert niet dan sduyvels tafel bereet.
| |
[Folio 220v]
| |
Ia Christum lichamelick int wesen
Willen sy hebben in dat broot
Dat Mattheus Ga naar margenootpsecht, hy is verresen
En Ga naar margenootqsidt in des Vaders schoot
Deerlick dolen sy in desen
Daerom wilt Ga naar margenootrvlien dees deessems groot.
Niemant stelle eenich betrouwen
Op broot oft wijn materiael
Want dat wy met svleesch ooghen aenschouwen
Het Ga naar margenootsvergaet int generael
Gheloovich door sGheests bedouwen
Blijft my des Heeren Avontmael.
Laet u lien gheensins oock verdooven
Van die hem in wijsheyt vercloeckt
Ia al Ga naar margenoottquamer er een Enghel van boven
Die anders te leeren soeckt
Dan wy wilt hem hiet ghelooven
Want hy (seyt Paulus) sy vervloeckt.
Hier by vrienden voor t'concluderen
En Ga naar margenootvghelooft alle geesten niet
Maer wiltse wel examineren
Voort, Babels tempeesten vliet
En als Lidtmaten des Heeren
V reyn tot deser Feesten biet.
|
|