Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse. Au Iardin de mon pere le Roy, ou de si, mourir mon enfant.
IN desen tijt vol lijden swaer
Soude de Ga naar margenootawtvercoren schaer
Waert Ga naar margenootbmoghelick oock zijn verleyt
Dit ist dat Christus heeft voorseyt
Wy moghen wel
Sonder wtstel, oft eenich dralen
Toesien, want d'eynde coemt seer snel
Gods toorne fel, begint te dalen.
D'eynde Ga naar margenootcaller dingen haest hem vry
Crijch en chrijchsgheruchte daer by
Ist nu Zuydt, West, Oost ende Noort
Dierte ende ander Ga naar margenootdstraffen gaen voort
Waer wt met siet
Dat God Ga naar margenootewtgiet zijn laetste plaghen
Tschipken Ga naar margenootfPetri lijdt groot verdriet
Ia t'can schier niet den storm verdraghen.
Den Ga naar margenootggrouwel die Daniel doet cont
Daer Christus oock af heeft vermont
Die heeft nu menich jaer gheweest
Metten Ga naar margenoothafval daermen af leeft
| |
[Folio 163r]
| |
Die noch voorwaer
Verre ende naer, cracht can orboren
De Sonne Ga naar margenootgis duyster, veel sterren claer
Hebben gantsch haer schijnsel verloren.
Bloet Ga naar margenoothroot is gheworden de Maen
Als heur de Sterre heeft ghedaen
Dat veel waterfonteynen fijn
Oock Ga naar margenootiwaterstroomen verkeert zijn
In alssem quaet
T'recht Ga naar margenootkdelicaet, treetmen met voeten
So wie int Ga naar margenootlwater des levens baet
Angst druc en smaet, coemt hem ontmoeten.
Boosheyt Ga naar margenootmregiert aen elcken cant
De vrome zijn wt slevens lant
Ghenomen Ga naar margenootnmaer niemant sulcx acht
Doch Cains kinderen dach en nacht
Houden vry Ga naar margenootoraet
Om Abels zaet, wreedelich t'ontlijven
Loths vrient Ga naar margenootpt'waerschouwen noch niet en baet
Hy wil hoet gaet, te Sodoma blijven.
So wie den tijt wel overdinckt
Herten leet hy als water drinckt
Daerom wel hem die t'alder stont
Vry segt met herte ende met mont
God is Ga naar margenootqmijn deel
In zijn prieel, ben ick ghesloten
Hy is mijn Ga naar margenootrsteenrotze mijn casteel
Zijn liefde heeft heel mijn herte doorschoten
|
|