Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse. Broeders die nu gheroepen zijt.
HOort al te samen een vermaen
Wat wy in de Schriften vinden staen
Sal ick u gaen verclaren
Op dat ghy Ga naar margenootaniemant en verdoemt
Of van geenen wercken en beroemt
Also ons Lucas doet openbaren.
Twee zijn daer gegaen inden Tempel hoort
Om te bidden spreect Ga naar margenootbChristus verstaet het woort
D'een was een Pharizeus van desen
En d'ander was een Publicaen
Oft een sondich mensche so wy verstaen
Also wy int Euangelie lesen
De Pharizeus sprack, dit wel beuroet
Heere ick gheef Ga naar margenootcthiende van alle mijn goet
Ende heeft hem selven gepresen
Ick en ben Overspeelder, noch Moordenaer quaet
Als Ga naar margenoot*ander menschen obstinaet
Ende heeft op den Publicaen ghewesen.
Maer lacen de sondige Publicaen
En dorste Ga naar margenootdzijn oogen niet op slaen
| |
[Folio 130r]
| |
Maer badt met groot verlangen
O Heere almachtich gebenedijt
My arme sondaer Ga naar margenootegenadich zijt
Die is rechtveerdich wt den Tempel gegangen.
Hier by maken wy een cleyn vermaen
Dat niemant op zijn wercken sal staen
Aen den Pharizeus neemt exempel
Die hem opgeblasen ginck beroemen
En wilde den Publicaen verdoemen
Die daer achter hem lach inden Tempel
Ten gelt ons Wet of Besnijdenis puere
Dan alleenlick Ga naar margenootfeen nieu Creatuere
Als Paulus doet vermonden
Den ouden Adam moet sterven met zijn natuere
Souden wy verrijsen met Christo na Schriftuere
Onderdanich zijn niet meer der sonden.
Wat batet Schriftuere gelesen fijn
Als wy daer door niet gebetert en zijn
Hoe derren wy dat Ga naar margenootgpont aenveerden
Sy en doen gheen profijt tot gheenen termijn
Dus wil hen naken de eewige pijn.
Sy begraven tpont inder eerden.
Iacobus die beschrijft ons bloot
Dat tgeloove Ga naar margenoothsonder werck is doot
Maer het werck daer hy af wil preken
Dat God van ons wil hebben gedaen,
Is dat wy Ga naar margenootiweduwen en weesen bystaen
En den armen de hant toesteken.
Een Schriftgheleerde inder Wet wilt dit bevroen
Sprack tot Christum wat sou ick doen
Om int rijcke Gods te comen
Christus sprack Ga naar margenootkhebt lief uwen Heer u Godt
Doet uwen naesten (dits tweetste gebot)
Als u selven, het sal u vromen.
| |
[Folio 130v]
| |
De Schriftgeleerde sprack tot Christum fijn
Ick Ga naar margenootlen weet niet wie mijn naeste mach zijn
Hoort wat Christus ginck gewagen
Het reysde een man van Ierico Ga naar margenootmdit ghelooft
Na Ierusalem, daer hy wert berooft
Onder de Moordenaers half doot geslagen.
T' gebeurde in een corte tijt
Dat daer een Priester ende een Leuijt
Den seluen wech quamen lijden
Sy Ga naar margenootnsaghen hem aen, maer zijn voorby gegaen
Maer corts daer na een Samaritaen
Wert ontsteken met barmherticheden.
Olie ende wijn in zijn wonden goot
Ende verbant hem zijn wonden wt liefen groot
Ende brocht hem op zijn peert sonder falen
Inder herberge, ende heeft den Weert gesecht
Daer zijn twee penningen, wat ghy meer verlecht
Als ick weder come sal ick u betalen.
Christus sprack tot den Schriftgeleerde na dien
Wie mach de naeste wesen van drien
Hy antwoorde Christo, soot mach blijcken
Ende sprack tot Christum saen
Die Ga naar margenootobarmherticheyt heeft gedaen
Gaet doet Ga naar margenootpvan dierghelijcken.
Princelicke broeders wilt verstaen
Christum by Ga naar margenootqdesen Samaritaen
En soeckt geen ander expoloten
Want hy olie der barmhertichteyt in ons goot
Als wy lagen gewont ter doot
| |
[Folio 131r]
| |
Heeft zijn bloet voor ons vergoten.
|
|