Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Rijck God wie sal ick clagen.
HOort Ga naar margenootamenschen al vol sonden
Verheucht in uwen gheest
Vwe Ga naar margenootbMedecijn is vonden
En zijnt niet meer bevreest
Wy in Schriftuere lesen
De doot Ga naar margenootcheeft hy ontfaen
Ia dat meer is, Ga naar margenootdoock verresen
Aldus voor Ga naar margenooteons al voldaen.
Wat is daer meer te doene
Om te weren ons sondich ghepijn
Maer door Christus liefde groene
So Ga naar margenootfmoet elck werckende zijn
Hoort wijse en wel ghesinde
Hy storte voor ons zijn vloet
Ghelijck hy ons beminde
Hem diesghelijcx oock doet
De liefde na Paulus leeren
Weert Ga naar margenootgwel ons sondich verdriet
Sy Ga naar margenoothvervult de Wet des Heeren
Sy en Ga naar margenootisoect haer selven niet
Hy en is niet ledich bevonden
| |
[Folio 127r]
| |
So wie Gods liefde draecht
Maer hy werckt tot allen stonden
Een werck, d'welck Gode behaecht.
De liefde is sonder blamen
Wel hem die Ga naar margenootkGods liefde oorboort
Wet ende ghebot te samen
Begrepen zijn in dit woord
Ghelijck Ga naar margenootlghy wilt datmen u dede
Oock desghelijcken doet
Christus dit woort voorsede
Tot zijnen Discipulen goet
Volcht Ga naar margenootmChristum in zijn raden
Wilt hooren na zijn vermaen
Al die beswaert zijn en beladen
Coemt Ga naar margenootntot my, ick sal u ontfaen
Hy Ga naar margenootois den wech en d'leven
Gaet tot hem sonder ducht
Hy wil de sonden al vergheven
Van Ga naar margenootphem die hertelick versucht.
Een levende fonteyne
Is Ga naar margenootqhy, wilt tot hem vlien
Voor zijnen naem alleyne
Moeten Ga naar margenootrbuyghen alle knien
Geenen anderen Ga naar margenootsnaem op d'eerde
En mach ons maken goet
Alle lof, Ga naar margenoottprijs, eere en weerde
Elck mensche hem gheven moet.
Princelicke God niet salich
Wel hem, wiens sonden berout
Ghy maect alle salich
Elck Ga naar margenootvdie op u betrout
So wie hier is ghehuldich
Tot zijnen naesten beleeft
Al zijn wy Heere u schuldich
Om niet dat ghijt vergheeft.
|
|