Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Een Ridder en een meysken jonck.
HOe Ga naar margenootawonderlic zijn de wercken Gods
Onbegrijpelick Ga naar margenootbzijn zijn weghen
Hy Ga naar margenootcleyt ter Hellen, en weder wt
Hy Ga naar margenootdcan Ga naar margenooteslaen en ghenesen.
Seer Ga naar margenootfonbekent is het vernuft
Der Ga naar margenootgGodlicker saken
Maer inden Heere set u gherust
Hy Ga naar margenoothweet so wel te maken.
Aenroept Ga naar margenootiden Heere in uwen noot
In hem wilt u begheven
Hy Ga naar margenootkis alleen die daer slaet doot
En weder brenghet d'leven.
Int Ga naar margenootl oordeel en zijt niet ghereet
In doemen en wilt niet raken
Want dat de Heere ghebroken heeft
Dat can hy weder maken.
Seer Ga naar margenootmdom so is des menschen sin
Heel ydel is zijn hantieren
Maer Ga naar margenootnlaet de Heere u sorghe zijn
Hy salt so wel regieren.
Betrout Ga naar margenootoden Heere al datter leeft
Neemt hope tot uwe deelen
Want so seer als hy gheslaghen heeft
So can Ga naar margenootphy weder heelen.
Ghelooft dat daer gheschreven is
Verstaghet t'uwer leere
Dat by Ga naar margenootqden menschen onmoghelick is
Is moghelick by den Heere.
Het was een vrouken van wesen slecht
De Heere was haer verbeyden
Alleen aen hem hout sy haer recht
Daer en wiltse oock niet af scheyden.
|
|