Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Vanden Cxxxj.Psalm, Wt dieper noot.
CHristen broeders weest wel gemoet
In dese banaude tijden
Al is Ga naar margenootaAntechrist dul ende verwoet
Om dat hy u hoort belijden
Christum Iesum dat Goddelick graen
Die voor Ga naar margenootbonse sonden heeft voldaen
Door zijnen dierbaren bloede.
Tot nu toe so heeft hy vercocht
Den hemel Ga naar margenootcom goet en ghelde
Met bullen en brieven daer aen geknocht
Als of hy stont in zijn ghewelde
Ende so van Christi doot eersaem
Door Ga naar margenootdgiericheyt ghemaect een craem
Daer door hy rijcke is gheworden.
Als nu Gods woort coemt aenden dach
En Ga naar margenootesulcke wercken verdommet
Aen Vorsten en Ga naar margenootfPrincen maeckt hy gheclach
Tot dat so verre commet
Dat wy als honden worden verworcht
| |
[Folio 62r]
| |
Want Ga naar margenootgom zijnen buyck hy seere sorcht
Dus meynt hijt te wederstane.
Weest toch cloeck ende en laet niet af
Wilt Christo zijn eere gheven
Die hem selven so ghewillich gaf
In de doot met suchten en beven
Om Ga naar margenoothons te vrijen van sonde en doot
Ende Ga naar margenootialle ander offerhanden groot
Die wy waren onderworpen.
Heeft Ga naar margenootkhy ons dit ghedaen om niet
Laet ons hem danckbaer wesen
Niet vertsaghen wat ons gheschiet
Van Antechrist om desen
Want Ga naar margenootlderf een crijchsknecht om loon
Zijn lijf wagen om een cleyne croon
Waer voren willen wy vreesen.
Want Ga naar margenootmdie constant blijft totten ent
Gods rijcke so sal hy erven
Dus Ga naar margenootnen vreest vyer noch torment
Noch oock een halve ure te sterven
Want t'isde deure totten leven fier
So Ga naar margenootoChristus spreect met woorden dier
Tot Ga naar margenootpdie den wech door treden.
Naer dien hy in sulck lijden swaer
Is ons voorgangher gheworden
Ia Ga naar margenootqarme gheweest broeders eerbaer
Ende Ga naar margenootrvander werelt vertorden
Als Ga naar margenootseen schuldich misdader quaet
Laet Ga naar margenoottons niet met wesen desolaet
Of schoon ons nu sulcx ghebeurt.
De Ga naar margenootvwerelt sal hem teghen zijn
En al die zijn woort hantieren
Om dat zijn heylich woort devijn
Straft Ga naar margenootxalle quaet versieren
Als Ga naar margenootyvalsche diensten sonder ghetal
Die overvloedich zijn over al
En daer de werelt is toe ghenegen.
Vanden beginne so zijn veracht
Alle Ga naar margenootzdie God gaven de eere
En Ga naar margenootavalsche Godsdienst in eyghen cracht
| |
[Folio 62v]
| |
Verwierpen naer zijne leer
Dus broeders en verwondert niet
Als Ga naar margenootau nu sulcx hier gheschiet
Om zijnen heylighen name.
Princelicke broeders ghemeen
T'is toch tot onser schanden
Dat wy so haestelick van Ga naar margenootbhem scheen
Als wy hier comen in banden
Daer wy hebben sulcke beloften schoon
En Ga naar margenootcsulcke straffe oock voor een loon
So wy hem hier versaken.
|
|