Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden
(1595)–Anoniem Schriftuerlicke liedekens met noch sommighe lofsangen ende ghebeden– AuteursrechtvrijNa de wijse: Ick wilde ick waer een wilde swaen. | |
[Folio 57r]
| |
CHristen broeders en verwondert v niet
Als of u nu Ga naar margenootawat vreemts gheschiet
Als ghy zijt beproeft
[Van] God met druck en swaer verdriet
[Hy] weet wat ghy behoeft.
Hoe wel Ga naar margenootbdat cruys, so Paulus segt
[Wanneer] dat ons is opghelecht
[Niet] wort Ga naar margenootcaenghesien
[Voor] een blijde dinck, so wercket recht
[Een] eewich verblien.
Dit leert ons Christus met woorden soet
[Segghende]: Ga naar margenootdSalich zydy, weest dit vroet
[Als] ghy zijt versmaet
[Om] mijnen naem vande werelt verwoet
[Dus] niet af en laet.
Want Ga naar margenootealle die God vercoren heeft
[So] Paulus claer te kennen gheeft
[Moeten] zijn ghelijck
[Haer] hooft, dies niet en sorcht oft beeft
[In] sulck verzijck.
Maer dat Ga naar margenootfghy van de werelt waert
[So] dede de werelt haren aert
[En] beminde u
[Maer] om dat ghy met haer niet vergaert
[Sydyse] een gru.
Dus u in sulck ellende niet en stoort
[Want] u loon wert groot, also ghy hoort
[Met] Ga naar margenootgGod hier naer
[Als] Ga naar margenoothu vervolghers werden becoort
[Met] droefheyt swaer.
Want die u aenroert, t'sy wijf of man
[Die] Ga naar margenootiroert zijn oogheappel an
[Wat] vreest ghy siet
[Een] Ga naar margenootkhayr en connen sy u weeren voortan
[Ist] Gods wille niet.
Dit mochtmen aenschouwen claer
[Aen] de drie Ga naar margenootl jonghelinghen daer
| |
[Folio 57v]
| |
Al in het vier
Haer en schade doen gheen hitte swaer
Noch gheen dangier.
Dus seyt Esaias, in drucx tempeest
Hoe Ga naar margenootmcoemt dat ghy dus nu vreest
Een Ga naar margenootnmensche cranck
Die snel vergaen voor Godes gheest
Sal, eer yet lanck.
Oorlof hier mede, ende blijft constant
Gaet voort al naer Ga naar margenootot'beloofde lant
Sonder achter gaen
Door druck en lijden, water en brant
T'wert haest ghedaen.
God werct den wille, ende t'volbringhen. |
|