Roeping. Jaargang 23(1946)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 220] [p. 220] Shakespeare Sonnet XVIII Zal 'k met een zomerdag u vergelijken? Gij zijt lieftalliger en meer bedaard: vlagen schudden Meibloesems, de liefelijken, en 's zomer's levensduur is kort van aard. soms schijnt het oog des hemels veel te warm, en dikwijls is zijn goudgelaat omfloersd. en alles wat eens schoon was, dat verarmt door toeval of 's lot's onbestemde wisselkoers. maar úw onsterfelijke zomer zal niet kwijnen, noch missen ooit het schoon dat gij bewaart, noch zal de Dood, als ge in deez' eeuwge lijnen veroudert, snoeven dat gij in zijn schaduw waart. zolang als mensen ademen, hun ogen leven, zólang leeft dit gedicht en blijft u leven geven. Vert.: HANS BERGHUIS Vorige Volgende