Roeping. Jaargang 23(1946)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 218] [p. 218] Hans Berghuis Voorbereiding tot de liefde Gij die immer het water hebt bemind, ga 's avonds langs de oevers van de meren, spiegel uzelf, laat u slechts strelen door de wind en proef de koelte van de lis en bij het keren naar uw vertrouwde leger voor de nacht zullen de geuren van het water blijven, van hen vervuld zal als een lichte vacht de slaap rondom uw lichaam rijpen. En in uw dromen staan als bruiden de reigers in een vijver van kobalt en in het morgenlijke gras der weiden stoeien de herten en de reeën en er zal een jongen zitten spelen op zijn fluit, ivoren tuimelen de tonen van zijn spel tussen 't snel bewegen van zijn vingers uit. en op de heuvelen ontspringt een nieuwe wel van ijl geluid: een lijster in het bos die met de prille knaap wedijvren wou zingt uit zijn keel zo'n tere wijzen los dat zij nog huivren in de ochtendkou. Dit zij uw rijk, maar als de strenge pijn der dagen om u staat, dan laat er in hart en ziel slechts dit verlangen zijn: o kuis te zijn als het beminde water. [pagina 219] [p. 219] Hans Berghuis Herstellende O vreugde van het brood met grage beten opnieuw te eten zonder stomme wrok en blijdschap om een prille rozenstok die bloeien zal en nimmer hoeft te weten wat hem eens roos en schoonheid deed vergeten. soms valt een vogel als een lichte vlok vlak voor zijn voet, en luidt de avondklok, dan is zijn dag ten einde toe gemeten. bij kaarslicht leest hij 's avonds in het Boek, hoe, lang geleden, Hij die wondren deed een jongeman terugnam uit de dood. is hij niet zelf ondanks verraad en vloek ten leven opnieuw geboren in het leed? hij sluit het Boek: dit klein geluk is groot. Ifigeneia voor Otto Artemis en tempeldienst hielden haar vast, maar aan de kim gaf iedre verre mast haar nieuwe hoop op terugkeer. Zeilree was steeds het hart, wanneer zij uitzag over zee. En eindelijk in een maandoorlichte nacht landde het schip dat haar Orestes bracht. Vorige Volgende