Het Roelantslied
(1981)–Anoniem Roelantslied– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 189]
| |
VI Roelantslied en Chanson de RolandInleidingHet vorige hoofdstuk is geëindigd met een poging om het oorspronkelijke Middelnederlandse Roelantslied in zijn karakter te beschrijven. We moeten nu nog één belangrijke etappe van onze tocht langs de traditie van de Middelnederlandse tekst afleggen. In dit hoofdstuk zullen we onze aandacht richten op de plaats van de Middelnederlandse tekst in de internationale overlevering, op de relatie tussen vertaling en voorbeeld. Dat is een lastige problematiek omdat we niet over duidelijke gegevens beschikken. De oorspronkelijke vertaling is niet bewaard, we kunnen er slechts een vage indruk van krijgen op grond van de onvolledig overgeleverde bronnen. Ook het Franse handschrift dat door de vertaler als grondtekst is gebruikt, kennen we niet, want geen van de bewaard gebleven teksten van het Chanson de Roland komt zo sterk met de Roelantslied-fragmenten overeen dat het in aanmerking komt om als zodanig te worden beschouwd. We zullen dus bij voorbaat al tevreden moeten zijn met een heel betrekkelijk resultaat, met niet meer dan een plaatsbepaling van het Roelantslied tussen de andere bronnen van het Chanson de Roland. En het is zelfs twijfelachtig of die doelstelling wel verwezenlijkt kan worden. Er liggen namelijk aan deze problematiek enkele vooronderstellingen ten grondslag die men niet voetstoots behoeft te aanvaarden. Twee van die vooronderstellingen worden hier genoemd en kort besproken. De eerste is dat de overgeleverde Roelantslied-fragmenten zijn verbonden met de internationale Roland-overlevering door een schriftelijke traditie. Het is bekend dat naast, en vermoedelijk ook voorafgaand aan, de geschreven chansons de geste een mondelinge vertellerstraditie van dezelfde verhalen heeft bestaan. Over de juiste relatie tussen de twee bestaansvormen is men het niet eensGa naar eind249), maar het is duidelijk dat deze omstandigheid de mogelijkheid | |
[pagina 190]
| |
biedt tot allerlei gecompliceerde hypothesen over de oorsprong van de Middelnederlandse tekst, juist omdat origineel en Frans voorbeeld niet bekend zijn. Zo kan men veronderstellen, dat het verhaal al in een heel vroeg stadium van zijn bestaan in het Middelnederlands bekend is geweest en wel in een mondelinge vorm. Dit verhaal zou een eigen ontwikkeling gehad kunnen hebben en, geheel onafhankelijk van de internationale traditie, op een gegeven ogenblik uit de mond van een verteller in het Middelnederlands opgeschreven kunnen zijn. Dat handschrift zou dan het archetype van de Roelantslied-overlevering geworden kunnen zijn, een veronderstelling die, gezien de sterke overeenkomst tussen Middelnederlandse en Franse teksten, uiterst onwaarschijnlijk is. Men kan ook de minder spectaculaire hypothese opstellen dat het Roelantslied weliswaar schriftelijk uit het Frans vertaald is, maar dat in de geschreven traditie van de Middelnederlandse tekst incidenteel elementen uit de vertellerstraditie zijn binnengeslopen. Vervolgens kan men proberen met behulp van zo'n hypothese de verschillen tussen de overgeleverde fragmenten en de internationale traditie te verklaren. Ik ben van mening dat deze veronderstellingen minder waarschijnlijk zijn dan de gebruikelijke, namelijk dat de relatie tussen voorbeeld en vertaling in beginselGa naar eind250) ligt op het schriftelijke bestaansniveau van het verhaal. Daarvoor pleiten mijns inziens de vele en gedetailleerde overeenkomsten tussen de Middelnederlandse teksten en het Chanson de Roland en het feit dat de verschillen, die in het voorafgaande zijn gesignaleerd, steeds weer verklaard konden worden als fouten en ingrepen van kopiïsten. De tweede veronderstelling waar ik in dit hoofdstuk, evenals in alle voorgaande hoofdstukken, van uitga, is dat het Roelantslied vertaald is uit het Frans. Dit is een hypothese die eigenlijk bewezen moet worden, temeer daar er in het verleden ook wel anders over gedacht is. Bormans heeft bijvoorbeeld aan het eind van de lange ‘Introduction’ bij zijn uitgave de afhankelijkheid van het | |
[pagina 191]
| |
Frans in twijfel getrokken. Hij veronderstelt, overigens op zeer zwakke gronden, een Middelnederlands origineel voor de gehéle overlevering van het Chanson de Roland: je suis fort disposé à croire que la première rédaction écrite n'en a pas été française ou romane, mais franque, c'est-à-dire teutonique, théodisque ou, si l'on me permet ce petit anachronisme dans le nom, thioise.Ga naar eind251) Dat zijn argumenten onvoldoende zijn, is al betoogd door Gaston Paris en KalffGa naar eind252); zijn hypothese kan echter het best bestreden worden door de afhankelijkheid van het Frans aan te tonen. Ik meen dat dit mogelijk is door te wijzen op evidente vertaalfouten. Eén zo'n foutGa naar eind253), overgeleverd in de rijmtekst van het volksboek, wil ik hier bespreken. Het gaat over Roelant, die in gevecht is met de Saraceen Walbrunen. 806[regelnummer]
Ende hi sloech Walbrunen, dat si u kont,
Dattet sweert totten peerde wederstont.
Daer na sloech hi noch Ambrone,
Eenen Sarazijnschen tyran hooch gheboerne,
810[regelnummer]
Dat hi den kerstenen niet meer scaden en mocht doen;
Hem waer beter hadde hi ghevloen. (806-811VbA)
Op zichzelf beschouwd zijn deze verzen geheel correct, maar vergelijking met de corresponderende passage in het Chanson de Roland leert dat zij sterk afwijken van alle andere bekende bronnen: Vait le ferir li bers, quanquë il pout,
1585[regelnummer]
Desur sun elme, ki gemmét fut ad or;
Trenchet la teste e la bronie e le cors,
La bone sele, ki est gemme[e] ad or,
E al cheval parfundement le dos;
| |
[pagina 192]
| |
Ambure ocit, ki que'l blasme [u] qui'l lot. (ChR 1584-1589)
‘De dappere held brengt hem een slag toe, zo hard hij kan,
1585[regelnummer]
Op zijn helm, waarvan het goud met edelstenen was bezet;
Hij klieft zijn hoofd, en zijn pantser en zijn lichaam,
Zijn goede zadel, waarvan het goud met edelstenen is bezet,
En zijn paard tot diep in de rug;
Beiden doodt hij, of men hem erom laakt of prijst.’
Het voornaamste verschil is, dat Roelant in de Middelnederlandse tekst na Walbrunen - in het Chanson de Roland, 1562, wordt hij Valdabrun genoemd; naar deze wordt verwezen met le in ChR 1584 - nog een tweede tegenstander verslaat: Ambrone (VbA 808). Van deze Saraceen is elders geen sprake; hij is volgens mij gecreëerd door de vertaler, die het woord ambure (‘beiden’, ChR 1589) in zijn Franse voorbeeld verkeerd heeft begrepen. Daar wordt de beschrijving van het gevecht immers besloten met de mededeling Ambure ocit, d.w.z. ‘Hij (Roland) doodt beiden (Valdabrun en diens paard)’. Het komt mij voor dat vertaalfouten als deze én al die corrupte plaatsen in de Middelnederlandse fragmenten, die met behulp van de Franse teksten konden worden verklaard, elke vorm van twijfel over een Frans voorbeeld uitsluiten. Het kader waarin de relatie tussen het Roelantslied en de overige bronnen van het Chanson de Roland zal worden besproken, is hiermee gegeven. Ik ga ervan uit dat het oorspronkelijke Middelnederlandse Roelantslied schriftelijk vertaald is naar een handschrift met een Oudfranse redactie van het verhaal. Eerst komt nu kort de techniek van de vertaler ter sprake en dan behandel ik uitvoerig de positie van het Roelantslied in de overlevering van het Chanson de Roland. |
|