Het Roelantslied
(1981)–Anoniem Roelantslied– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 130]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Corruptie in de rijmtekstInleidingOm de waarde van de rijmtekst als bron voor onze kennis van het Roelantslied te kunnen beoordelen moeten we een indruk hebben van de mate waarin hij corrupt is. Ons zicht op het oorspronkelijke Roelantslied wordt immers in hoge mate belemmerd door allerlei veranderingen die de tekst in zijn lange geschiedenis heeft ondergaan. Er wordt onderscheid gemaakt tussen bewuste wijzigingen, die voortvloeien uit een andere verhaalconceptie van een bewerker, en veranderingen die het gevolg zijn van onopzettelijke fouten van kopiïsten en zetters. De tweede soort veranderingen komt nu aan de orde. Het is niet mijn bedoeling alle corrupte plaatsen te bespreken; ik beperk mij tot de behandeling van één tekstgedeelte, dat nogal ingrijpend veranderd is. Er blijkt uit dat de tekst in de loop der eeuwen ernstig bedorven is. De lezer krijgt uit dit voorbeeld een goede indruk van de betrouwbaarheid van de rijmtekst als bron voor het Roelantslied. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De krijgsraad van de Saracenen (9-245VbA)Na acht inleidende verzen begint de rijmtekst met een beschrijving van de Saracenen die zich voorbereiden op de slag: Nu hoort van Marcelijs, den wreeden Sarragoen... De heidense vorst brengt in korte tijd tweehonderdduizend man op de been. In een krijgsraad bieden twaalf aanvoerders aan om in tweegevechten te strijden tegen Karels pairs. Dan trekken zij vol strijdlust met hun geweldige leger naar de niets vermoedende voorhoede der Franken. De Roncevaux-episode in het Chanson de Roland begint op dezelfde manier (vs. 841-1016) en dat zal ook in het Roelantslied zo geweest zijn, getuige de tachtig verzen van fragment B die tot deze passage behoren. Beschouwen we echter de inhoud van deze eerste rijmtekstpassage | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nader, dan komen allerlei verschillen met het Chanson de Roland aan het licht. Die verschillen zitten vooral in de volgorde van de twaalf Saraceense aanvoerders die zich aanbieden. Eén voor één komen zij naar voren, beloven in krijgshaftige taal dat zij Roelant, Olivier en de andere Franken zullen verslaan en nemen tenslotte de dank van Marcelijs in ontvangst. De passage is opgebouwd uit elf (twee van de twaalf aanvoerders komen tegelijk naar voren) scènes, waaraan steeds hetzelfde beschrijvingsschema ten grondslag ligtGa naar eind182). Het effect van de herhaling wordt nog versterkt doordat ook telkens dezelfde zinswendingen en uitdrukkingen terugkeren. Deze passage, die naar onze smaak de dreiging van het gevaar dat de Franken boven het hoofd hangt, indrukwekkend vorm geeft, bevatte voor middeleeuwse kopiïsten gevaren van een heel andere soort. Als de concentratie bij het afschrijven maar even verslapte, was de kans groot dat zij van een regel in de ene scène oversprongen naar een gelijkluidende regel in de andere en dan was een corruptie, een zogenaamde saut-du-même-au-même, het gevolg. Veel verschillen tussen de rijmtekst en de andere bronnen zijn te wijten aan dit type continueringsfouten. Om dit duidelijk te maken vergelijk ik de rijmtekst met de corresponderende passages in fragment B en in het Chanson de Roland. Het gaat om de volgorde waarin de aanvoerders in de Saraceense krijgsraad naar voren treden om zich aan te bieden. Links staan de twaalf Saracenen, zoals ze in het Chanson de Roland optreden. Daarnaast wat van hen is overgeleverd in fragment B en in de rechterkolom zijn de elf aanvoerders opgesomd, die in het volksboek Droefliken strijt voorkomenGa naar eind183).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘B beloofde O [Oxford-tekst] te volgen; Vb haspelt Cursael en Torgijs dooreen; Chernobles heet bij hem Tarters en komt veel vroeger; twee ontbreken. De eigennamen worden tamelijk geradbraakt’Ga naar eind184). Dit is het eindoordeel over deze passage van Van Mierlo, die bij het samenstellen van zijn kritische editie de afwijkingen in de lezing van het volksboek natuurlijk heeft geconstateerd. Het kostte hem weinig moeite om, met de Franse tekst als richtlijn, de oorspronkelijke volgorde te herstellen; zijn editie is in dat opzicht dan ook correct. De vraag hoe de ‘verhaspeling’ is ontstaan beantwoordt hij echter nergens. Toch is die vraag van belang, omdat een verklaring van de manier waarop de verschillen zijn ontstaan ons inzicht geeft in de corrupte plaatsen en in staat stelt de tekst van het oorspronkelijke Roelantslied te reconstrueren. Een inventarisatie van de verschillen kan het best beginnen bij de eigennamen, die Van Mierlo ‘geradbraakt’ heeft genoemd. Met behulp van de contekst kan echter worden uitgemaakt wie oorspronkelijk bedoeld is. Li niés Marsilie is niet precies maar wel correct weergegeven met Des conincx neve, verderop in het Chanson de Roland (vs. 1188) Aelroth genoemd. Falsaron is Franseroen geworden, Corsablis Cursael. Malprimis de Brigal heet in fragment B Esloer van Burga(..) en is in het volksboek verworden tot Hector van Brigale. Uns almaçurs de Moriane correspondeert met Een ammirael (‘emir’) van Bouwaengien, Turgis de Turteluse is vrijwel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ongeschonden overgeleverd als Torgijs van Torteloose. De twee gezellen Esturganz en Estramariz heten in het volksboek Astromarijs en Astromoch. Margariz de Sibilie is Margarijs van Sabelije en Chernubles de Muneigre is geheel onherkenbaar onder de naam Tarters. Maken we de balans op dan blijkt dat twee van de twaalf in het Chanson de Roland, Uns amurafles de Balaguez en Escremiz de Valterne, in de rijmtekst ontbreken. Daar staat één nieuwe Saraceen tegenover, Een barbarijsche paijen, zodat in de Droefliken strijt slechts elf aanvoerders in de krijgsraad van Marcelijs naar voren treden. Dat is op zichzelf al een duidelijke aanwijzing dat de redactie van het volksboek corrupt moet zijn, want in de rijmtekst wordt herhaaldelijkGa naar eind185) vermeld dat er twaalf heidenen zijn, die tegen de twaalf pairs van Karel willen vechten. Behalve de eigennamen van de aanvoerders en hun aantal wijkt ook de volgorde, waarin zij optreden, in het volksboek af. Dit verschil kan in twee punten worden samengevat. 1. Hector, Een ammirael van Bouwaengien en Torgijs, die in de rijmtekst de rij sluiten, staan in het Chanson de Roland direct achter Corsablis (Cursael) en 2. Tarters (Chernubles) komt in het volksboek vóór Margarijs en in het Chanson de Roland ná hem. De tekst van fragment B loopt - voorzover we kunnen zien - parallel met het Chanson de Roland. Het is daarom zo goed als zeker dat ook het oorspronkelijke Roelantslied de standaardvolgorde van de aanvoerders heeft gekend. De verschillen in het volksboek zijn ergens in de overlevering van de rijmtekst ontstaan. Omdat er geen enkele aannemelijke reden te bedenken valt, waarom een redacteur deze veranderingen opzettelijk kan hebben aangebracht, ligt het voor de hand de oorzaak te zoeken in tekstcorruptie. Enkele verschillen zullen blijken op zichzelf te staan; die behandel ik eerst. De geradbraakte eigennamen moeten als zulke zelfstandige corrupties worden beschouwd. Eigennamen in middeleeuwse teksten zijn heel vaak aan verandering onderhevig. Kopiïsten, die een naam | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in hun legger niet konden lezen, beschikten meestal ook niet over zoveel kennis van zaken, dat zij konden raden wat er moest staan en maakten er dan maar iets van. Soms werd een onleesbare of onbegrijpelijke naam dan vervangen door één die wel bekend was en in enig opzicht overeenkwam. Dat zou wel eens de oorsprong kunnen zijn van de naam Hector (148VbA), die in deze contekst vreemd aandoet. Ook het ontbreken van Uns amurafles de Balaguez is een op zichzelf staand geval van corruptie. In fragment B (159-172B) komt hij wel voor en de verklaring voor zijn verdwijning in de traditie van het volksboek moet stellig worden gezocht in de gelijkenis met de volgende aanvoerder Uns almaçurs de Moriane. Beide titels zijn in B weergegeven met amirael en een saut-du-même-au-même door een onoplettende kopiïst of zetter ligt daardoor voor de hand. Deze verklaring wordt gesteund door het feit dat de tekst van de overgebleven amirael in het volksboek begint met Noch een amirael van Bouwaengien (173VbA). Het woord Noch aan het begin verwijst nu vruchteloos naar de verdwenen collega. Een vergelijkbare fout is waarschijnlijk gemaakt bij de overgang van 95VbA naar 96VbA, waar de scène over Escremiz de Valterne (ChR 931-939) ontbreekt. Als we aannemen dat deze scène in het Middelnederlands met Doen sprac begon evenals de voorgaande scènes over Cursael (75VbA) en Een barbarijsche paijen (78VbA) en de volgende over Astromarijs (96VbA) dan ligt ook in dit geval een saut-du-même-au-même zeer voor de hand. Nog zo'n vergissing ligt ten grondslag aan de verwisseling van Margarijs en Tarters. De twee beschrijvingen beginnen vrijwel gelijk: Noch een ander ridder wide bekant
Quam oeck voort gheloopen te hant.
Tarters hiet hi... (112-114VbA)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een ridder wel wijde bekant
Quam oeck voort gheloopen al te hant.
Margarijs hiet hi... (120-122VbA)
Ook hier begint de fout met een saut-du-même-au-même, waardoor de passage over Tarters in plaats van die over Margarijs werd afgeschreven. In tegenstelling tot de fout van de twee amiralen werd in dit geval de vergissing opgemerkt en de overgeslagen beschrijving van Margarijs alsnog achter die van Tarters opgenomen. Ook hier verraadt het woord Noch (112VbA) de oorspronkelijke volgorde. De andere verschillen hangen waarschijnlijk met elkaar samen. Het betreft de toevoeging van een nieuwe aanvoerder, verdacht neutraal aangeduid als Een barbarijsche paijen (78-95VbA) en de verschuiving van het groepje Hector - (amirael) - amirael - Torgijs van hun plaats achter Cursael naar het eind van de reeks. De oorsprong van deze veranderingen moet vermoedelijk gezocht worden in de passage over Cursael (75-77 e.v.), die door een gelukkig toeval ook in B is overgeleverd:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De tekst van B komt hier in grote lijnen overeen met het Chanson de Roland, vs. 885-888. Toch is de herhaling van Doen sprac (75B en 78B) verdacht; alleen de tweede inquit-formule wordt door het Frans gedekt. Het komt mij voor dat deze herhaling ergens in de traditie van de rijmtekst aanleiding tot een fout is geworden. Een kopiïst heeft het tweede Doen sprac beschouwd als het begin van een nieuwe beschrijving. Hij leende bij andere aanvoerders wat versregels om de nieuwbakken Saraceen, Een barbarijsche paijen, een volwaardige plaats in de rij te geven: de inhoud van 83VbA lijkt ingegeven door 77VbA en 64VbA; vs. 85VbA door 189VbA en vs. 86-87VbA door 191-192VbA. De laatste twee ontleningen zijn afkomstig uit de beschrijving van Torgijs van Torteloose, die in de standaardreeks vier plaatsen verderop komt. Nu is het opvallend dat na dit knutselwerk, met onder meer twee ontleningen aan de passage over Torgijs, het slot van het stuk over de toegevoegde Saraceen evident het oorspronkelijke slot van Torgijs blijkt te zijn (88-95VbA; vgl. ChR 921-928). Er zijn twee verklaringen mogelijk:
Hoe het ook zij, op deze plaats is de kettingreactie van kopiïstenfouten voortgezet met een continueringsfout, waardoor vier aanvoerders overgeslagen zijn. Degene, die deze sprong gemaakt heeft, bemerkte echter zijn fout en heeft het viertal na de laatste, Tarters (of Margarijs indien deze toen al met Tarters van plaats was verwisseld), bijgeschreven. Dat maakte voor de inhoud van het verhaal | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
weinig uit omdat de twaalf beschrijvingen toch isoleerbare scènes zijn. De passage van de Saraceense krijgsraad is in het volksboek zeer corrupt overgeleverd. Ik vat de veranderingen die tot de verminkte lezing van het volksboek hebben geleid, hieronder nog eens samen:
Los van deze met elkaar samenhangende veranderingen zijn nog de volgende fouten gemaakt:
Tot zover de bespreking van deze corrupte passage in de beschrijving van de Saraceense krijgsraad. Er is uit gebleken hoe onbetrouwbaar deze passage is als bron voor onze kennis van het Roelantslied. De rijmtekst bevat nog veel meer corrupte plaatsen, die opgespoord moeten worden en onderzocht. In de rijmtekst van hoofdstuk VIII heeft bijvoorbeeld ook een verwisseling van passages plaatsgevonden, die onder meer tot gevolg heeft gehad dat de overgang van de eerste naar de tweede fase van de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
strijd in het volksboek nauwelijks herkenbaar is. De goede volgorde van de tekst is volgens de regelnummering van de synoptische teksteditie: -633, 714-787, 634-713, 788-. Op de breuklijnen moest de inhoud worden aangepast; daarom is ingegrepen in de verzen 714-721 en 634-645. Een andere continueringsfout in een oudere redactie van de rijmtekst heeft ertoe geleid dat in 622-633VbA Roelant de rol van Olivier speelt (vgl. ChR vs. 1338-1358). Verwarring van eigennamen is er de oorzaak van dat de Saraceen Walbrune in de rijmtekst tweemaal wordt gedood, eerst (722-728VbA) door Olivier en dan nog eens door Roelant (788-807VbA). Dat de rijmtekst zo verminkt is behoeft niet te verbazen. ‘Corruptie is overal’, heeft Duinhoven aangetoondGa naar eind186), en dat geldt zeker voor een late tekst als die van ons volksboek. De belangrijkste bron van het Middelnederlandse Roelantslied bevat vele, waaronder ernstige, corrupte plaatsen. Daarmee dient terdege rekening te worden gehouden. |
|