Het Roelantslied
(1981)–Anoniem Roelantslied– Auteursrechtelijk beschermdHet verhaal in de rijmtekstInleidingIk bespreek het verhaal, zoals dat in de rijmtekst van het volksboek is overgeleverd, in grote lijnen. Zoals gezegd, behoren alle rijmtekstpassages tot de tweede of Roncevaux-episode van het Chanson de Roland, maar wat is daarvan nu precies over, wat ontbreekt en hoe komt dat? Ik vergelijk de inhoud van de rijmtekst met Segres kritische editie van het Chanson de RolandGa naar eind172), | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waarin de Roncevaux-episode de verzen 841-2608 beslaat. Wie dit gedeelte in zijn editie doorneemt ziet meteen dat de bronnen allerminst gelijkluidend zijn. Telkens weer heeft Segre in de tekst van de ‘Version d'Oxford’ laisses toegevoegd uit andere bronnen en ook de volgorde van de laisses in O is door hem een enkele keer gewijzigd. Daarom is een indeling van het verhaal, waaraan alle overgeleverde redacties beantwoorden, noodzakelijkerwijs tamelijk grof. Ik onderscheid in de Roncevaux-episode elf onderdelenGa naar eind173). In het schema dat voorafgaat aan de teksteditie in deel II, kan de plaats van de rijmteksthoofdstukken ten opzichte van die onderdelen gemakkelijk worden afgelezen. Men ziet daar ook dat proza en rijmtekst samen vrijwel het gehele verhaal van de tweede episode bevattenGa naar eind174). Er zijn maar twee hiaten - op de overgang van het eerste naar het tweede verhaalgedeelte ontbreekt een klein stukje en het elfde verhaalgedeelte ontbreekt geheel - en er is een verschuiving (de hoofdstukken XVII en XVIII). Het ontbreken van het elfde verhaalgedeelte lijkt eenvoudig te verklaren. De samensteller heeft na Roelants dood, een hoogtepunt, het verhaal afgemaakt volgens de traditie van de pseudo-TurpinGa naar eind175). Het Middelnederlandse Roelantslied heeft het slot van de Roncevaux-episode wel gekend, zoals blijkt uit fragment L (1790-1988L), maar deze versie is voor dit gedeelte van het volksboek niet gebruikt. Het andere hiaat en de verschuiving behoeven een uitvoeriger bespreking. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Olivier ontdekt de SaracenenHet eerste hiaat in de rijmtekst bevindt zich tussen de eerste en de tweede passage (245-248VbA). De eerste passage eindigt met de mededeling dat de christenen het dreigende bazuingeschal van de vijand vernemen en dat Olivier en Roelant er samen over praten. Dan gaat het volksboek over in het proza van hoofdstuk VI, waarin het begin van de strijd wordt samengevat, en dan, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 124]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in hoofdstuk VII, vervolgt de rijmtekst met de eerste hoornpassage. Legt men de twee rijmteksthoofdstukken achter elkaar dan blijkt dat, vergeleken met het Chanson de RolandGa naar eind176), het equivalent van drie laisses, vs. 1017-1048, ontbreekt. Het betreft drie zogenaamde ‘laisses similaires’, d.w.z. laisses, waarin steeds hetzelfde handelingsmoment in iets andere bewoordingen wordt beschrevenGa naar eind177). In dit geval beklimt Olivier een heuvel, ziet de naderende Saracenen, wier wapenen schitteren in de zon, en meldt zijn ontdekking aan Roelant en de Franken. Is dit hiaat ontstaan bij de samenstelling van het volksboek of gaat het terug op een andere fase in de traditie, mogelijk zelfs tot de vertaling van het Roelantslied uit het Frans? Er zijn twee aanwijzingen die aannemelijk maken dat het Roelantslied het onderhavige tafereeltje wel bevat heeft. De eerste is een heel klein restje tekst bovenaan op het eerste blad van handschriftfragment L, dat juist bij de eerste hoornpassage in het verhaal begint. Boven het eerste herkenbare vers (248L), zijn echter nog net sporen van twee verzen (246-247L) waarneembaar. Maar wat heeft er gestaan? Bormans heeft de restjes aangevuld tot Dat si niet consten voorsien / Wat hen daer na soude ghescien, maar hij is zelf niet zeker van deze gissingGa naar eind178). Ik meen dat er evenveel grond is om aan te vullen tot: Dat si niet en souden vlien,
Wat hen daer oec soude gescien.
Deze lezing komt sterk overeen met het slot van het Olivier-tafereel in het Chanson de Roland, waar de strijdlustige Franken als reactie op Oliviers bericht roepen: ‘Dehét ait ki s'en fuit! / Ja pur murir ne vus en faldrat uns.’ (ChR 1047-1048), ‘God verdoeme wie vlucht! Niemand zal u in de steek laten, ook al moet hij sterven’. Als mijn conjectuur juist is, zijn deze twee verzen in het Middelnederlands dus wél overgeleverd en mag men, de fragmentarische staat | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van het handschrift in aanmerking genomen, veronderstellen dat de rest van het tafereel ook in L, en dus in het Roelantslied, zal hebben gestaan. De tweede aanwijzing betreft het eind van fragment B, waar de eerste reactie van de Franken op het Saraceense bazuingeschal wordt verteld: Die Fransoysen hordent tgescal
Ende vernament over al. (232-233B)
Deze verzen komen overeen met Chanson de Roland, vs. 1005b, si l'oïrent Franceis, ‘en de Franken hebben het gehoord’. In het volksboek staat echter in plaats van oïrent en het neutrale vernament een vorm van het werkwoord ‘zien’: Die kerstenen hoorden dat gheschal
Ende saghen die Sarasinen comen over al. (232-233VbA)
In de contekst van het Chanson de Roland zou ‘zien’ geheel misplaatst zijn, omdat Olivier pas later, in de laisses similaires, als eerste de vijand ziet. De twee fasen in de waarneming - eerst horen, dan zien - zijn in het volksboek geconcentreerd in één verspaar. Het feit dat B in dit opzicht overeenkomt met het Chanson de Roland, wijst erop dat dit handschrift, en daarom het Roelantslied, het tafereel, waarin Olivier de vijand als eerste ziet, nog wel heeft bevat. Twee aanwijzingen die aannemelijk maken dat het Roelantslied het Olivier-tafereel wel heeft gekend, maar dat het in de overleveringstak van het volksboek is verdwenen. Dit zou het gevolg kunnen zijn van een saut-du-même-au-même, een fout die kopiïsten (en zetters) vaak gemaakt hebben doordat zij van een woord in hun legger oversprongen naar een gelijkluidend woord elders in de leggerGa naar eind179). ‘Laisses similaires’ en de vertaling ervan zijn | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vanwege de vele herhalingen natuurlijk uitzonderlijk vatbaar voor zo'n vergissing. Ik geef toch de voorkeur aan een andere verklaring van dit hiaat. Omdat het zich precies tussen twee rijmtekstpassages bevindt, lijkt het me dat we te maken hebben met een opzettelijke ingreep van de samensteller, die de herhalingen veroorzaakt door de techniek van de ‘laisses similaires’, wilde vermijden. Maar of de oorzaak nu een ingreep of een vergissing is, het lijkt op grond van de bovengenoemde aanwijzingen in ieder geval zeker dat het Roelantslied de ontbrekende passage nog heeft bevat. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De tweede hoornpassageTengevolge van een verschuiving van verhaalgedeelten is de tweede hoornpassage in het volksboek bijna onherkenbaar geworden. Bezien we eerst de bouw van deze passage in het Chanson de Roland, volgens de editie van Segre. Daar kunnen vier onderdelen worden onderscheiden: 1. De twist tussen Roelant en Olivier, omdat Roelant, nu het te laat is, nog op zijn hoorn wil blazen, en de verzoening door bemiddeling van bisschop Turpin (ChR 1691-1752). 2. Roelant blaast zijn hoorn en de hoofdmacht hoort het (ChR 1753-1795). 3. Karel laat Ganelon gevangen nemen en keert terug met de hoofdmacht (ChR 1796-1850). 4. Karels overpeinzingen op de tocht naar Roncevaux (ChR V4 1945-1967). Het Middelnederlandse handschriftfragment R bevat de tweede hoornpassage ook bijna helemaal (924-1156R) en stemt, wat de volgorde van de onderdelen betreft, overeen met het Chanson de Roland. Dat betekent dat de verschuiving een eigenaardigheid van de traditie van het volksboek moet zijn. De plaats van de vier onderdelen in de contekst van het volksboek wordt duidelijk uit het volgend overzicht, waarin de verhaalgedeelten van boven naar beneden in de volgorde van de tekst staan aangegeven. De onderdelen van de tweede hoornpassage staan links, de andere rechts. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 127]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 128]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alleen het eerste onderdeel, de twist van Roelant en Olivier en de tussenkomst van de bisschop, staat op zijn plaats. De rest, de onderdelen 2 en 3, samengevat (en bewerkt) in proza, en onderdeel 4, in rijm, is verschoven naar achteren en onderbreekt het verhaal in de vijfde fase van de strijd. Hoe komt dat? Ik heb verschillende mogelijkheden overwogen om deze vraag te beantwoorden als een ingreep van de samensteller van het volksboek:
Veronderstellingen genoeg, maar geen ervan kan met overtuigende argumenten worden bewezen. Daarom moet ernstig rekening gehouden worden met de mogelijkheid dat deze afwijking het gevolg is van corruptie. Het type fout dat een dergelijke verschuiving van verhaaldelen als resultaat kan hebben wordt door DuinhovenGa naar eind181) beschreven als ‘verwisseling van passages’. Het betreft dan misschien een gecompliceerde continueringsfout door kopiïsten, die optreedt | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 129]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wanneer een afschrijver bij vergissing een hele passage uit zijn legger overslaat, zijn fout bemerkt en dan de overgeslagen verzen alsnog, maar verderop in zijn afschrift, opnam. Om de lezer te waarschuwen plaatste hij meestal verwijstekens maar als een volgende afschrijver die tekens over het hoofd zag, ontstond een redactie waarin de twee passages definitief van plaats waren verwisseld. In het geval van de tweede hoornpassage in het volksboek is een vrij groot tekstgedeelte (vgl. 1035-1140R en 1432-1469VbA, d.w.z. 144 verzen) overgeslagen. Men moet dan bijvoorbeeld aannemen dat een kopiïst een heel blad met vier kolommen tekst van elk 36 verzen, teveel heeft omgeslagen. Verwisseling van passages kan echter ook het gevolg zijn van een fout in de drukkerij. In dat geval ligt een foutieve impositie of verkeerd vouwen het meest voor de hand. Hoewel de juiste oorzaak van dit verschil tussen volksboek en Chanson de Roland dus niet kan worden aangewezen staat vast dat deze verwisseling van passages een eigenaardigheid is van de traditie van het volksboek. De tekst van fragment R (1035-1156R) bewijst dat het Roelantslied de tweede hoornpassage op de juiste plaats in het verhaal heeft gekend.
Deze eerste verkenning op het niveau van de compositie van het verhaal leert dat het volksboek weliswaar opvallende verschillen vertoont ten opzichte van de andere redacties maar dat die toch waarschijnlijk alle ontstaan zijn in de traditie van de rijmtekst. Met andere woorden, de rijmtekst gaat uiteindelijk terug op een Roelantslied, waarvan de Roncevaux-episode in grote lijnen overeenkomt met het Chanson de Roland. Ergens in de overleveringsketen van redacties is, mogelijk tengevolge van een verwisseling van passages, een deel van de tweede hoornpassage naar achteren verschoven in de tekst en bij de samenstelling van het volksboek zijn enkele stukken uit het verhaal weggelaten. |
|