Het Roelantslied
(1981)–Anoniem Roelantslied– Auteursrechtelijk beschermdHoofdstukken I-IV. De avantgaerde-conceptieNa de proloog wordt in vier prozahoofdstukken het voorspel van de slag bij Roncevaux beschreven. De handeling wordt in gang gezet door de opdracht van de Heilige Jacobus aan Karel de Grote om Spanje van de heidenen te bevrijden. Als Karel zich opmaakt voor de veldtocht brengen ook de Saracenen een leger op de been uit alle streken van de heidense wereld. Hiermee zijn de twee partijen geïntroduceerd: de kerstenen onder Karel en Roelant en de heidenen onder Marcelijs en Baligant. Tussen hen in staat de verrader Guwelloen, in hoog aanzien bij Karel en de ‘natuurlijke’ vader van Marcelijs en Baligant. Hij is ook de vader van de Griekse keizerin Irene, die aan de strijd deelneemt om haar vader bij te staan in zijn verraderlijke streven keizer van kerstenrijcke te worden. Guwelloen krijgt zijn kans als hij op voorstel van Roelant door Karel wordt aangewezen om de Saraceense aanvoerders de oorlog te verklaren. Hij geeft Marcelijs de raad de voorhoede van de christenen onder Roelant en Olivier op de berg van Roncevale uit te schakelen; daarmee zal Karels macht gebroken zijn. Nadat Guwelloen is teruggekeerd van zijn missie krijgen Roelant en Olivier op zijn voorstel de taak met de voorhoede de toegangswegen naar Spanje van vijanden te zuiveren. Hierin slagen zij. Na heldhaftige strijd arriveert de voorhoede op de Roncevale. Zelfs in deze beknopte samenvatting herkent men de verschillende | |
[pagina 103]
| |
bronnen: de opdracht van de Heilige Jacobus uit de Alder excellenste cronyke van Brabant, het verraad van Guwelloen uit het Roelantslied, de familierelaties van Guwelloen uit de Roman der Lorreinen. In de kroniekachtige stijl van de prozaromans worden de verhaalelementen van verschillende herkomst achter elkaar opgesomd. Het resultaat is een voorspel dat afwijkt van alle bekende versies van het verhaal. Het meest opvallende verschil is wel dat er sprake is van een voorhoede (avantgaerde) onder bevel van Roelant in plaats van een achterhoede. Deze merkwaardigheid is door bijna allen die over het volksboek geschreven hebben, geconstateerd, maar ik heb alleen bij Horrent een poging tot verklaring ervan gevondenGa naar eind150). Hij meent dat deze afwijking is voortgekomen uit verkeerd begrip van een passage in het Chanson de Roland door de vertaler van het Roelantslied. Deze zou te veel waarde hebben gehecht aan de woorden van Ganelon tot Marsile wanneer deze zegt dat Roelant de man is die gewoonlijk Karels voorhoede aanvoert (ChR 537-562). Naar aanleiding daarvan heeft de Middelnederlandse vertaler de uitzondering van de slag bij Roncevaux weggewerkt en Roelant tot aanvoerder van de voorhoede gemaakt in zijn vertaling. Deze gedachtengang van Horrent kan nog worden gesteund door de overweging dat het bevel over een achterhoede voor een held als Roelant eerloos zou kunnen lijken. Het lijkt mij toch dat de oorzaak van deze verandering niet bij de vertaler van het Roelantslied moet worden gezocht maar veel later in de traditie, namelijk bij de samensteller van het volksboek. Deze liet zijn verhaal beginnen met Jacobus' opdracht aan Karel de Grote, een element dat hij overnam uit de traditie van de pseudo-TurpinGa naar eind151). Maar daar staat die opdracht aan het begin van een hele reeks veldtochten naar Spanje waarvan de laatste uitloopt op de slag bij Roncevaux. In de Droefliken strijt zijn al die andere veldtochten weggelaten en is de strijd bij Roncevaux de eerste veldslag. En door deze kortsluiting van Jacobus' opdracht met de nederlaag van de achterhoede is de richting waarin Karels leger zich verplaatst, omgekeerd: vanuit Frankrijk over de Pyreneeën naar | |
[pagina 104]
| |
Roncevaux in plaats van uit Spanje op de terugtocht naar Frankrijk. In deze gewijzigde situatie is een achterhoedegevecht met de Saracenen natuurlijk erg onwaarschijnlijk en daarom laat de samensteller de strijd voeren door de voorhoede. Deze verandering heeft allerlei gevolgen gehad. Nu Roelant niet meer de gevaarlijke opdracht kan krijgen om de hoofdmacht in de rug te dekken moet er een nieuwe, passende taak voor hem worden bedacht. Daarom staat in hoofdstuk I (VbA, P 106-111) dat de heidenen de toegangswegen naar Spanje bezetten, zodat Roelant in hoofdstuk III vooruitgestuurd kan worden om ze vrij te maken. Daarom wordt ook Guwelloens rol van onderhandelaar over de laatste stad in Spanje die nog weerstand biedt, gewijzigd tot die van boodschapper om de Saracenen de oorlog te verklaren. Het vierde hoofdstuk lijkt eveneens maakwerk van de samensteller als gevolg van deze avantgaerde-conceptie, want daarin wordt beschreven hoe de voorhoede zich kwijt van de haar opgedragen taak om de toegangswegen naar Spanje vrij te maken. Tenslotte moesten in de rest van het verhaal de sporen van de achterhoede-opvatting in de bronnen zorgvuldig worden uitgewist. Dat is niet helemaal gelukt. In de eerste verzen van de rijmtekst bijvoorbeeldGa naar eind152) is het woord bliven over het hoofd gezien: Kaerle, die coninck van Vrancrijcke,
Die liet bliven seer sorchelijcke
Alle sijn avantgaerde met Rolanden (1-3 VbA)
En zelfs in het proza, van hoofdstuk VI, waar de samensteller de eerste fase van de strijd volgens het Roelantslied weergeeft, heeft hij niet gemerkt dat het woord ghelaten (‘achtergelaten’) in strijd is met zijn verhaalconceptie: ende principalijc de meeste heeren der heydenen makende groot gheroep ende spraken totten kerstenen also dat si | |
[pagina 105]
| |
vervaert waren ende datse die coninck Kaerle daer qualijc ghelaten hadde. (P 359-362) Als de voorhoede de toegangswegen naar Spanje van vijanden heeft gezuiverd, eindigt het vierde hoofdstuk met de mededeling Ende Rolant track tot opten Roncevale. Daarmee wordt een overgang in de compositie aangegeven. Het voorspel is afgelopen, de kerstenen zijn aangekomen op de plaats van de hoofdhandeling, Roncevaux, waar de Droefliken strijt zich zal afspelen. |
|