| |
| |
| |
Onno Kosters
Zij (Hagenheld)
Thus, though we cannot make our sun Stand still, yet we will make him run
o) Zij, Zij zo te zien zo uit het niets,
zich terug in een cel van zichzelf,
dan opnieuw het niets weer in.
kleine vos wordt grote vos.
1) Zij, ze is maar liefst
levensgroot, met armen als vleugels,
met borsten als vleugels,
met benen als borsten als vleugels;
met vleugels als armen als vleugels,
die ik uitteken, uitknip, uitroep
Stick it on a fridge I'd say.
Bring me a Rolex? (Krijg je dit.)
3) Karmozijnrood weeskind
Waar men haar niet aanroept
verschijnt Zij als vanzelf,
waar de nood het blootst aan de slaap staat,
| |
| |
boven de rand van de wereld,
slaat haar nachtpauwogen open
(tot zover niets aan de hand),
4) [stemmetje] - Kijk je nou?
ze gaat met je mee als jouw ogen dichtgaan,
Mijn pop zit tussen ademloos publiek,
popbleek koppie, zwart omlijst (rouwmantel),
Mijn pop komt pas na afloop uit.
(- Niks jóúw pop: jouw pop, pop.)
| |
| |
had het door en daar stond ze,
witbandzandoog zonder smuk of prik op,
stralend is het woord niet.
Someday same time same place hon.
Kiezels die je elke dag weer plukt,
nooit meer weggooit. Waar je je
in alle gedaanten mee tooit.
And no need to bring a chaperone.
How come every time I see you, you look so stunning?
hms Papillon: het schip van haar lijf
dat op de allesomarmende golven
van links naar rechts naar vice versa rolt,
die haar ketenen in het holst,
| |
| |
(havenhoofd, bekkenbaai, pijlerdam),
uitnodigend (landkaart, dat wil zeggen:
palpen die zich even krullen
vóór alles het zeegat uit
(kom bij me binnen ketelbinkie),
genuanceerd, gereserveerd
tot een grom klinkt (sirene)
en ze aannipt (wapendrager),
mijn ankers licht. Tussen haakjes. Zoals licht.
9) Herfstspinner. Van vleugels.
10) Womancatspidersuperbat
Don't look at me like you're God's gift to mankind.
Steeds meer losse eindjes
waarmee ik onze lading schoor.
| |
| |
12) Zoals ze je inkapselt, uitwoont, afzwaait
Ze roert de lucht die om je heen vol leven is, je
zwaar valt, maar Zij stijgt mee dus wat zou het,
bleekblauwtjes tegen een bleekblauwe hemel
die in opnieuw het niets omhoog,
om en om en in elkaar op,
vandaag richting stilstaande zon gaan.
Het woord aan haar en Zij die dit, mijn -
past. Je legt je vast voor je ontsnapt.
|
|