De Revisor. Jaargang 30
(2003)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 40]
| |
Ilja Leonard Pfeijffer
| |
[pagina 41]
| |
romantisch geshit. Babsie, geil baggerinnetje van me, zeg ik dan, zet jij eens als de brandweer een zwijmelend geilplaatje op met je soppende baggerkut, want deze jongen gaat even romantisch in je huishouden met zijn zuigstang. Dat zeg ik dan. En haal dan ook gelijk even een koude kletser voor me uit de koelkast want ik moet er wel wat bij te drinken hebben als ik je volpomp. Dat zeg ik dan. En dan pakken natuurlijk. Zij zo op haar knietjes voor de bank met haar mosselkoppie in de hoogte, flinke slok van ome Freddie, en volschokken die baggerput. Het is zo'n lekkere schat van me. Als we dan maanden op de bak zaten en als we dan sjorlief hadden en als we dan een beetje rondketend in de weer gingen rampestampen ketsend en wel bij die jonkies van de oudste beroepsprofessie, dan dacht ik op en af wel eens aan d'r hoor, Babseflaps, mijn bloedens eigenste baggerinnetje. Zo ben ik dan ook wel weer. Leg je met je oplegger zo'n strak slootje uit te baggeren, denk je toch willekeurig even aan moeders de vrouw thuis met d'r sappige beerput. Dat is liefde, hè. Net een parkeergarage. Van dat je getrouwd met je ogen dicht achteruit ken inparkeren hoeveel je nou gezopen heb of niet. Overigens is dat heel normaal in die culturen. Plus dat ze er in die landen veel jonger uitzien als ze in het echt zijn. Plus dat we nogal wiedes nogal tamelijk in een hele stoot glazen van het een en ander hadden zitten koekeloeren op het sjorlief want de innerlijke mens wil ook wat na al die tijd op de bak. Dan ga je leeftijden dubbel zien. Maar je geeft ze er ook wel wat voor terug. Liefde geef je ze ervoor terug. Ik zou hem met mijn blote klauwen zijn tokus van zijn romp scheuren en in beide neusgaten raggen dat de bloedspetters hem uit zijn aars spatten en dat hij uit beide oren ken pissen als ze het in d'r weke grijze massa harsencelletjes zou halen, zo gek ben ik met dat wijf. Maar zo is Babsie niet. Lagen we met de Koninklijke een paar maandjes voor de kust van zo'n Kamelistan. Dat was in huppelennegentig of zo. Voor die knakkers een haventje of vliegveld opspuiten, maakt ons het uit, wij baggeren wel. Als je voor die tweeduizend paardenkut zuigstangaandrijvers staat met je goeie gedrag dan ken je maar beter je tellen op een rijtje hebben. Dan ken je maar beter donders goed weten waar je mee bezig bent. Dat soort dingen beseffen ze zich hier niet. Een afgerukt ledemaat zit in een klein hoekje. Kennen ze je benedendeks een handje geven terwijl je boven je klauwen staat na te tellen. Of ken je lekker met je tokkeletokus hinkelend naar de hihahoeren om de broodnodige boel te laten afromen omdat je geeneens meer met je handjes netjes boven de dekens ken leggen. Misschien kan ze dan voor een tientje extra gelijk even in je gok boren als ze toch bezig is. Spaar je wel weer uit in je schoenen voor de halve prijs. Ober, heb u een rietje? En ken u misschien ook ergens een satéprikker klaarzetten want ik heb toevallig godstergende jeuk aan mijn aarshol. Dat werk. Maar daar hoef je bij zo'n academici hiero niet | |
[pagina 42]
| |
mee aan te komen proppen in z'n witte pakkie van de tandpastareclame. Zo'n ouwehoeroloog heeft nog never nooit geen bulkstang door de zuigtrommel zien gieren bij die temperaturen. En maar glimlachen met dat smoelwerk van wat zitten we mekaar toch fijn begrijpend van de straat te houden met mekander. Mooie gek. Dus. Maar die mooie gek van Van Piepenburg lag wel mooi een partijtje naar de andere wereld te piepen. Geef die zuiger een vinger en hij pak je hele hebben en houen, zeggen ze bij ons bij de Koninklijke. Wie geen respect heb voor de zuigstangaandrijvers, heb geen respect voor het baggeren. Dat zijn mijn woorden. Dan kan het nog zo in de cijfers lopen qua klein nulletje c dat de kamelen bij wijze van het spreekwoordelijke dak vallen, er moet wel gebaggerd worden en baggeren wendt of keert à la priori om respect voor het brok vermogen dat zo'n bak in zich huist, dat kan deze jongen je wel vertellen. Nou was die Van Piepenmans al sowie-sowieso niet bepaaldelijk van het typ dat het zwarte buskruid heeft uitgevonden als je begrijp wat ik bedoelt. Lag die na dienst van kooienstein in een boekie te koekeloeren. Zonder plaatjes als je begrijp wat ik bedoelt. Daar maak je geen beste vrienden mee op de bak. En je beste vriendje wordt er ook niet bepaaldelijk opstandig van. Lag de hele shift daar zijn pinkeltje voor te lezen van plakkend glimpapier, zat die Van der Piepen met die arrogante kanis van hem lettertjes te lezen over het een of ander. Dan krijg je dat soort dingen. Dan moet je niet als de uitgemoorde onschuld op je tokus gaan zitten turen alsof ze in Keulen met je gebroken klompen aan het donderjagen zijn als ze je even een lesje van eigen deeg komen inpeperen. Zo zijn die jongens. Staat daar plots de hele shift voor je kooi zo van legt ie lekker te lezen, Van Piepen? Geil boekie? Mogen wij eens even uitverifiëren of meneer de president-generaal al een beetje opstandig in staat van kennelijke opwinding wil steigeren? Zullen wij eens even de fundering onder die vunsdeken van je aan een nadere zoektocht onderwerpen? Wat krijgen we nou, Van Piepstein, onderbroekje nog aan in bed? Zeker een zoeverniertje van een van die zandnegertjes die je in d'r minderjarige poepertje heb geprakt. Gesignaleerd met zijn eigen poepstreep. Was getekend ware liefde in je hol tot de dood ons uitschijt amen. Daar leg je zeker wel eens van de stiekeme aan te snuffen met dat arrogante snuitje van je hè Piepmans? Lekker interlectueel je eigenwijze neus in 's anderenmans stoelgang steken en dan een gedichie leggen snotteren van candle-light van ik hou van jouw aars en ik blijf je trouw hij is zo paars. Daar houden wij niet zo van, Van der Piepstein, begrijp je dat? We hebben het niet zo op stinkaapneukertjes die d'r wijsneusje niet thuis kunnen houwen. Maar we zullen je wel even een mooi handje helpen, Verpiepen. We zijn mitsgaders je beroerdste vrienden niet. Hiero. We pellen dat dierbare kwijlslipje wel even van je roomblanke billetjes, Piepermans. Wat gaan wij nou beleven? Wat hebben we me daar in onze broekjes hangen? Piepertje doet de naam van zijn klei- | |
[pagina 43]
| |
ne heer eer aan. Was dat lekkere lettertjesboekje van je toch niet zo spannend als je had gehoopt? Komen er te weinig Abracadullahtjes in voor die met d'r sabbelende apenaarsjes vol soppige kamelenpoep naar je minaretje liggen te piepen zo van Allah heeft een grote dus prak je profeetje maar in mijn geilige grotje van Medina dat je me laat mekkeren als een tochtig schaap aan het spit? Of hebben wij je concentratie verstoord? Is dat het soms, Piepenburg? Hebben wij je uit je concentratie gehaald? Maar dat was toch helegander niet onze diepere bedoeling? Of ie onze excuses maar nederig wilt verschonen, mijnheer Van der Piepenborgh. Maar we zullen het goed met je maken. We zullen je wel weer bij de les trekken met dat impopulente snorkeltje van je. Zo zijn wij dan ook wel weer. Van je vrienden ken je aankomen, hè Piepenmannetje? Dat is toch zo? Ja toch niet dan? Nou dan. Hiero. Zie je deze hier? Dat is wat wij bij ons thuis een gezonde heipaal noemen. Dat is nou eens een gezonde Hollandse jongen van een heipaal, zeggen ze dan bij ons thuis. Ja kijk maar eens goed uit de dopjes met je wipperneusje d'r bovenop. En wat doen wij dan bij ons thuis met onze pronte praalhansjes? Drie keer de honderdduizend raden en door voor de koelkast. We zullen je het concrete antwoord correct voorverklappen, want wij hebben het immers welgenegen goed met je voor. Wat wij dan doen, is dat wij gore stronteigenwijze strontholproppertjes d'r vieze islamitische strontbroekje van d'r moslimkamelenstrontbeffende strontarabiertje in d'r strontmuil proppen en dat wij daarop vervolgens onze gezonde Hollandse ondernemingslust in die wijsneus heien. Zo doen wij dat. En wat doen wij aanstonds daaropvolgend? Wij bewegen ons conform de oudste beweging over de lengte-as van het neuswijze reukwerk en wij snuiten onze snikkels leeg in dat snotneusje met een kwak klodders dat er geen lieve zakdoek meer aan helpt van je moeder. Hiero. Ken die eikel nog eens iets romigers ruiken dan die kamelenmest aan zijn eigen eikel. Wil hem dat al een beetje d'r bovenop winden of hangt ie nog steeds met zijn prakkertje bij de pakken op half zeven neer te bungelen? Misschien stinkt hij nog steeds uit zijn neus naar muzelkak. Hardnekkige meur die moslims. Moet zijn neusje wellicht nog wat worden bijgepoederd. We kunnen nog wel wat ladinkjes lossen hoor, Van Piepburgen, want we zijn hier allemaal eerlijke Hollandse erecties die niet te beroerd zijn hun staafwerk in andersmans gok te boren. Doen we dan toch? Ja toch niet dan? Nou dan. Keurig netjes één voor één plus een handje volle klodders over de hele rest van dat arrogante smoeltje van je dat je d'r uitziet als een hoer die ze aan d'r enkels in een vat borghulsvet hebben gehangen. De geilheid druipt van d'r gezicht zeggen ze dan. Maar je kleinduimpje wil nog niet bepaaldelijk tegen Goliath in opstand komen hè Van Piepstein? Hoe kan dat nou? Staan wij ons hier met zijn allen voor je hard te maken en ons een ons voor je uit te sloven, werk jij weer niet mee. Daar houden wij niet zo van, Van der Piepert, | |
[pagina 44]
| |
begrijp je dat? We hebben het niet zo op van die wijsgierige mannetjes die als het paaltje erop aankomt niet thuis geven en hun snor poetsen. We zijn hier op de bak allemaal op elkander aangewezen. Allemaal de wapperende handjes uit de opgerolde armen en wie het spelletje niet participeert is een luie nsb'er. We zijn een team, Van Pieperenstein, begrijp je dat? Maar we snappen het wel hoor. Van der Piepberg heeft het lekkerder op met de bruine hè Piep? Is meer van de sodemieterende hopjesvla met pindakaas en chocovlokken. Kan hij ook niks niet aan doen, vindt ie gewoon lekker hè Van der Piepstein? Nou, ik wil het goed met je maken. Doen we dan toch gewoon? Ja toch niet dan? Nou dan. Laten we voor onze goede vriend toch gewoon even de broek van onze reten zakken en gaan we toch gewoon even op zijn interlectuele kutsmoel zitten dat we hem even lekker in zijn bek schijten als ie dat nou lekker vindt? En weet je wat Joost weet, je heb ook nog eens een keer alle geluk van de wereld want deze jongen is van die kamelenbiefstuk met ezelpissaus toevallig godstergend aan de schijterij. Stan Laurel is er niks bij. Hiero. Mooie plas dunne spuitkak voor je over dat wijsneusje dat het in je oren druipt alstublaf dankuwel graag gedaan. Zo. Kadetje satésaus. Nou blij? En nou je mond spoelen. Gadverderriemedamme, wat zie jij eruit! Alsof ze je met je blote bek de vuilwaterdrekpijp hebben laten uitlikken. Dat ik hiero even niet uit me nek kots zeg. Waarom doe je nou zoiets? En dan zo gewoon op je vrolijke boerenfluitje in je kooi gaan leggen meuren tussen je propere maten. Vind je dat zelf ook niet een beetje van der aso, Pieperen? Ga jij maar eens heel erg vlot als de jodelende brandweer met je gore smoel in de koelwatertank van de drevelafzuiger hangen en vlug een beetje tot je je weer een beetje toonbaar kunt vertonen. En vergeet je tandjes niet te poetsen. Je meurt uit het mondje. Dat werk. Maar dat beseffen ze zich hier niet. Het wil er gewoon niet in bij die koppies van ze. Wie nooit niet van nabij op de bak heb gezeten, die weet niet van de vork en de steel, zeggen ze bij ons bij de Koninklijke. Als je het leven niet heb meegemaakt, dan weet je er niks van. Dat zijn mijn woorden. En wel d'r bek vol van me zus en me zo en me persoonlijkheidsstructuur hier en racende dieven daar. Maar zo'n professorandus in de interessantitis heb er in de flauwste verte geeneens geen benul van hoe een kwelderdrijver door de dregtrommel kankert als de borgpen is losgeschoten, laat maar staan dat hij zich voor zijn botte geestesoog kan voorstellen hoe Van Piepenburg d'r bijlag toen ze hem benedendeks aantroffen stukjes bij beetjes. Maar dat is chapiter twee. |
|