| |
| |
| |
| |
| |
| |
Kees 't Hart
Drie brieven aan Pollo
September 2002
Lieve Pollo,
Wanneer schreef ik je de laatste brief? Maanden geleden. Besta je nog wel? Hopelijk niet. Maar nu is er nieuws. Ik heb een vriendje. Vincent heet hij. Heet hij. Rare woorden vind je niet? Heet hij. Hij heet Vincent. Zeg maar Vin. Rare naam. En ik ga voor hem op reis naar Nijmegen, mooie meidenpakje aan. Zijn pik is een beetje krom aan de bovenkant, als hij tenminste omhoog staat, als hij hangt dan hangt hij ook. Ik ontmoette hem in Amsterdam toen ik mijn vader ophaalde. Op een maandag, een paar weken geleden, we zijn helemaal maatjes. Mijn vader ophaalde. Ook een rare zin met woorden. Daarna belde hij me op, hoe hij aan mijn adres kwam weet ik niet. Twee dagen later bleef hij al bij me slapen. Vlug hè? Watervlug. Hij is helemaal onbehaard, een beetje donshaar van onderen bij het gebungelte, de bungeling zegt mijn moeder altijd:
De Bungeling zit bij de Man van Voren,
En Hoort tot zijn Algehele Toebehoren.
Hij kon niet meer terug naar Amsterdam. Ha ha, wat een smoes. Heel netjes naast me op de grond sliep hij, wel nog even tongzoenen, hij heeft de tong van een vette mongool. Hij heeft geen haren in zijn neus. Ik heb Geen Haren in Mijn Neus, dat hebben we nog in koor geroepen, ik in bed, hij op de grond. Op z'n schedel zit een vreemd knobbeltje, dat is zijn geschiedenisknobbel, zijn vader had het ook en z'n tante in Den Haag heeft het ook.
Ik heb een Tante in Den Haag
Die doet het maar wat al te Graag.
Z'n tong glibberde over mijn hele gezicht, dat deed Viktor nooit, was geen glibbe- | |
| |
raar, altijd gelijk met de vingertjes, eerst glibberen, vind ik, dan met de vingertjes. Hij had zijn onderbroek heel netjes aangehouden, ik ook want van dattummans dat wilde ik niet. Dat is de eerste keer niet goed hè Pol? Zout in je mond, dat is niet alleen bij drop gezond. Hij lag ineens te huilen naast me, wangen droog, wangen nat, van de drank te snikken en te zwelgen, in zijn kussen te blazen, vol gelopen, ik was nog niet leeggelopen, stil maar stil maar, stil maar, dan weer lachen en schateren. Sletje Wolff en Kraagje Deken, daar gaat het om bij Vin. 's Ochtends was er bij Vinmans geen houden meer aan, een stiffy van hier tot aan de keukentafel, uit broekje gehaald en schudden maar, schudden maar, de mannen willen schudden als konijnen. Snuiven als een zeehond tijdens voederen in Artis en alles over mijn hand. Nou, ik ben klaar, zei hij. Verschrikkelijk gelachen. Hij wilde tussen duim en drie vingers, niet met de hele hand. Doe jij het met de hele hand? Met Vincent kun je verschrikkelijk lachen om niks. Hij kan mijn vader prachtig nadoen, hoofd een beetje scheef, ogen knipperen en dan maar lullen. Nou dus, wat vind je, ben ik verstandig of niet? Ben ik lief of niet? Heb ik een mooie mond? Zijn mijn tieten zonder rimpels? Niet erover denken hoor. Vanmorgen had ik koorts, thermometer erin, niks. Bleke tong, achterin groen. We waren afgelopen weekend in Domburg en hebben de kennismaking op zolder de hele nacht voortgezet. Met zout in de mond, twee keer. Hij haalde zelf een mooie rooie mond, met vingertje erbij, want ik had wegens verbouwing een stop gezet op de verdere toegangsbewijzen. Dan denkt hij aan iets zieligs, zegt hij. Een dood hondje, of een weggelopen miertje. Hij heeft niet veel vriendinnetjes gehad, mij zit hij de hele tijd over Viktor uit te horen maar zelf vertelt hij niks. Ik heb geen zin in archieven, hij wel. Geef me een naam en ik zoek de vrienden erbij, zei hij. Archieven stinken niet naar papier en de dood, maar naar namen. Nu sluit ik deze brief en ga slapen.
Je Mies
September 2002
Lieve Pollo,
Ik zit weer klaar om je een nieuwe brief te schrijven. Wat schrijf ik veel hè? Eerst maanden niks en dan nu twee keer achter elkaar. We hebben het gedaan, Vincent en ik, lopendebandwerk, daar was Viktor een slak bij. Eergisteren, in Amsterdam, ik heb er geslapen, voor het eten, na het eten, 's ochtends, hoepla, karren maar met de buis. Vanochtend hoofdpijn en temperatuur opgenomen, 36.7, ietsje hoger dan gisteren, terwijl de kater van weekendje helemaal weg was, ook de beenbrand, Vin bezopen als een tor en toch maar doorgaan. Als hij klaarkomt trekt hij z'n mond
| |
| |
naar beneden in een krampje, ploep naar beneden. En Pollo, ik heb de wonderen gehaald, klaargekomen met bonus. Ik zat op de stoel bij zijn bureau, houten plakzitting met leuningen, blote billen erop gekleefd, likken maar jongen, je mag me wel vingeren hoor, daar ging hij weer van in een gilstuip. Ik keek rechtstreeks op zijn kop, een beetje roos, head and shoulders verlangen. Buiten stond een orgel onder het raam, half vijf's middags, goed idee die orgelaar. Meneer, kunt u voortaan om half vijf onder mijn raam staan spelen. Vingertje erbij, alsof het een tandenborstel was, tongue and finger, slobbermond, liktong en dat vingertje, ik begon te blozen te blozen te blozen, koorts en bloed. Kom maar Betje, dacht ik, kom maar Betje, klaarkomenbetje, klaarkombetje in volle actie, andere hand pakte mijn voet, brombrombrom in betjeskeel, Tulpen uit Amsterdam op de straat en ik uit duizend kelen. Ik heb een kut als Betje Wolff, schijn ik gezegd te hebben, maar dat geloof ik niet. En een twee drie vier geroepen. Daarna met pik erin gegleden, Vin steekt niet, zoals Viktor, die stak naar binnen alsof er inwendig onderzoek ging volgen, even de beentjes van elkaar. Vin is een schuiver en wrijver, geen potloodduwer. Hij maakt rondjes met zijn kont, eerder wielrenner dan doktertje spelen. Wilt u even iets onderuit gaan zitten mevrouw, zei hij, pikkermans begint haast te krijgen, even kleine schraalheidspijn, zit er puistje in, baarmoedervaginale puisten. Nakijken op internet. Startpagina Vaginale Puisten. Hij gaat de balsemiek in, riep Vin, balsemiek, balsemiek, maar daarna met volle ernst ertegenaan, neuken gaat nooit met gelach gepaard. Inwaarts, inwaarts Vin. Grabbelde onder zich aan mijn billen, voelde aan de kutjesmond hoe het daar gleed en deed. En Vin ging aan het stomen en braden, stomen en braden, het archiefbestaan van Vin kwam tot ontploffing, alle mappen en cohieren gleden naar binnen, eerste legger, tweede legger, van je een twee drie. Dat was het klaarkomen van Vin, tegen me aan uithijgen, kop tegen kop, likkebaardend, van hebben en houwen. Bij Vin is de klaarkomst de uitkomst van ongerichte handelingen, bij Viktor altijd logisch en doordacht, logisch gevoel van stappen. Vin neukt niet als een archief, Viktor wel. Wielerwedstrijd, afdaling Mont Ventoux. Wie ligt op kop? Ravijnen gapen, helm af, de afgronden lopen in me leeg. Vin is een afgrondneuker. Na afloop van doekengewrijf en schoongepoets op de wc de kutjestemperatuur genomen. Wat denk je Pollo, 37.2 koorts. Nog een keer thermo erin, schokte van warmtegevoel, erin en eruit, heen en weer duwen, en daar gingen de golven op de schuimtaart aan het spetteren, je mag me wel vingeren hoor, lieve thermometer. Ik schaam me niet, ik ben een balsemieke griet. Kom je nog riep Vin, we gaan eten bij de drie S'en. Kom je nog? Ja ja, ik kom, ik kom. Heen en weer. Gaat het Mies, riep Vin. Ja ja het gaat, riep ik. Klaargekomen als een stuip, niet Betjesklaar of Vinklaar. Wel panklaar. Temperatuur na afloop 37.3. Koorts. Vin is warm in bed, dronken en warm is ie dan. Zoefde met zijn stem in mijn oor, begon 's nachts
| |
| |
weer in me te klimmen, nu ik op de rug. Toen zijn vader dood was een paar jaar bij een oom gewoond, Oom Frans, een mepper, sloeg erop los, hield zijn pikje vast en rook eraan, niet gewassen Vincent, ook daar moet gewassen jongetje, ja oom, ja oom, zulke verhalen, huilde weer. Ik was nog dronken van het café, rode wijn en bier, Vincent dronken aan het praten over thuis, zijn vader en moeder, vader dood, moeder levend. En oom Frans. Als er een vrouw aan Vin komt, snij ik haar kut open en stop ik er het derde kunstgebit van Aagje Deken in. Kan ze klappertanden. 's Ochtends met spiegeltje in kut gekeken, niks te zien. Rode vlekken op mijn kop. Dag, lieve Pollo, niemand gaat dit lezen, ook Vinmans niet, wees niet te eenzaam. Je Mies.
September 2002
Lieve Pollo,
Het is weer tijd je een brief te schrijven, schrijfmans is koning want ik ben weer dom geweest. Oliedom. En stom. En ongeluksvogel. Maar dat straks. Ik heb de pukkels op mijn knie eindelijk weg gekregen, zilverstaafje, uit eigen winkel. Vanochtend temperatuur in oor 37.2, veel te hoog voor ochtend, gister ook al hoog. Ook onder de tong 37.2. In kont 37.3. Konthitte neemt toe. Vincent is nog steeds in Friesland, laat weinig horen, heeft het drukdrukdruk. Zeker aan de vozerij met de Friese meisjes en Italiaanse electromontrices met een stuurknuppel. Ik snijd hun kutlapjes in kleine stukjes, leg ze in de soja, met peper en zout, en bak ze snel op heet vuur in de wok. Lekker wokwokken. Vincent zo warm en glibberig als oliearmen, erin en eruit, warm en glibberig en dat gaat tot in mijn huig en haar, zijn glibberigheid is brom, kan er niet nog eentje bij, dat moest erbij, die moest erbij. Vind je me dom? Ik wel. Want.
Gisteravond is Viktor met een k langs gekomen, lieve Pollia, met een hele grote k, voor de deur stond hij te blozen in zijn lederen jasje van leer. Of hij erin mocht. Nee, je mag er niet in. Zo bedoel ik het niet. Hoe bedoel je het dan, je bent niet om erin te laten, je moet buiten blijven. Ik kwam alleen maar langs om je te kijken. Om je te zeiken, zul je bedoelen. Ach Miesje, even binnenkomen. Met het kuifje op zijn voorhoofd, helemaal in tact, dat witte kuifje van de danceman, de garageman. Je mag alleen naar binnen als je er ook weer uitgaat. Erin en eruit. Echt helemaal Viktor met een k, aanminnig klein hondje met kuifje, koest Viktor, in je hoek, koest jongetje. Broek aan die ik hem had gegeven, de zilveren knopen opzij, zwarte strepen, ik zou hel vuur uit zijn ogen moeten slaan en dan door meppen. Hij had aan me gedacht. Wij naar boven, langs de eerste deur, vuilniszakjes buiten, de tweede deur,
| |
| |
sportfiets eraan vastgebonden. Wat zei je Viktor? De groeten van mijn moeder. De groeten terug. Hoe het met me ging. Kamer in, Victor rustig in de oranje stoel, van boven zwart en van onderen oranje. Kijk uit dat je haartjes er niet aan kleven, kijk uit met de slagroom, zal ik olijfolie over je kutje smeren? Victor de smeerolieman in de stoel waar ik zijn zweet niet uitgespoten krijg. Nou wel goed, gaat het. Wel goed dus. Ja, wel goed. Ik hoorde dat je een vriendje had? Dat zou hij willen dat ik geen vriendje had. Ik heb een vriendje ja. En jij? Hoe bedoel je? Heb je je vriendinnetje nog? Wat doe je flauw. Is het meisje weggevlogen? Hoe bedoel je dat nou, je doet flauw. Nu moet je vragen hoe het met mij gaat, zei hij. Hoe gaat het met jou? Wel goed. Ik op bed gezeten Pollia, koortsig hoofd, hij niet, hij treurig kijken, lodderoog al tussen zijn benen, kutverslaafde Viktor, zwellende bloedlichamen, Viktor kijkt altijd alleen met zijn pik, dat weet je wel, Victorowitsj, de olieman. Bloedlichaampjesaanval, bij succes vaste voet voor poliococcen, ineens een lamme lul. Geen vaccinatie die nog helpt. De jeuk onder mijn oksel nam toe, okselgekriebel, schrijnende oksel, voorbode van witte vloed door al mijn poriën. O Polio, hij kwam me zoenen als cadeautje, ongevallig, alsof ik een cadeautje kreeg. Ik opstaan, hij opstaan, ik weer zitten, hij op het bed naast me zitten. Snuivende geluidenmachine: o miesje o miesje o miesje. Zoenen met Victoriaanse knobbeltong. Waarom huil je nou Miesje? Waarom moet je huilen Mies? Pollia, ik huilde als de tante van je oom. En mijn tong als hulpeloze zwaan. Zoenen met slijmgevoel, schuddende hoofden, slijmgeslijm. Vincent heeft een tong van de opgewonden zeeleeuw, Viktor van de krijsmeeuw met een oliebad in het vooruitzicht. Handje borsten, handje borsten, handje weg, handje borsten, handje weg. Ik denk steeds aan je, zeggen Viktor uit zichzelf, ik denk steeds aan je. Ben je nog platenman, Vinylkeizer kop? Victor zonder k ja zeggen. Nu niet meer, zei ik Pollo, ik fluisterde nu niet meer, wil je weg gaan Vik. Wat zeg je? Wil weggaan Vik. Maar Viktor was niet weg te slaan, op knieën bij me gezeten, ik op bed hij ervoor. Nog een keertje, zei hij, nog een keertje, zoenen, tranen over mijn wangen. Kom maar jongen, zei ik, pleegzustergeilwijn, staat je lul op vijf voor twaalf, kom maar bij tante Jopie. Leg pik maar in de handjes van de zuster. En daar ging de jongen van de olieman zijn broek omlaag aan het schuiven, tot de knietjes. Zul je je geen pijn doen? Nee moeder. Ik steek een tandenborstel met stalen borsteltjes in zijn reet als hij nóg een keer terugkomt. Terwijl de verpleegster erop los huilt, gaan hand en pik verbintenissen aan, ander handje onder ballen want zo was het hem het liefste bij het trekken. Weg met die tong uit mijn mond, ik wil mijn eigen tranen voelen, weg met dat handje naar mijn broek, weg dat handje. Miesje Halbertsma begeeft zich de trek- en rukpiste in met de acrobaat Viktor Ploos met k. Ze trekt eraan en trekt eraan terug, de handpomp. Oude rituelen spoelen uit mijn ogen, ach god, hij wil niet tussen duim en twee
| |
| |
vingers, hij wil de hele hand zoals in de porno. Zullen we porno kijken Mies? Niet zus maar zo. Vincent wil alleen de duim en de vingers, niet de hele hand. Had ik dat al geschreven? Hoog aan de trapeze nu, schudt en wrijft, niet zo, niet zo, niet zo, dan weer de hele hand alsof mijn hand een worstenbroodje is, zijn pik een knakworst. Lachen. Waarom lach je? Wie klaar wil komen houdt zijn lachen in. Ik trok en rukte en hoopte dat het Vincent was, vlak voor hij klaar kwam, ineens van vuist naar duim en vingers, handje van Viktor kroop naar boven, niet zo, niet zo, riep hij, het was toch Vincent, en veel te laat, daar kwam de witte stormvloed op, de zee, de zee klotst voort in eindeloze deining, klettert over mijn hand. Tranen drogen, mond weghouden van zijn mond, hand afvegen aan zijn broek, de kledders erin wrijven. Viktor komt aan het naschudden, wat hij roept wens ik mezelf niet toe. Pollia, waar was je, waar was je. Geen woord meer gesproken. Niks gezegd, ook niet bij de deur beneden, niet gezegd: je hebt komstverbod voorgoed. De koorts is nu wat afgenomen, scheuten pijn in lymfeklier, heeft een kaak lymfeklieren? Vincent heeft gebeld, het is vijf uur 's middags, hij komt morgen naar huis. Stoel morgen aan de straat zetten. Je vriendin Mies Halbertsma, die het niet erg vindt dat je nooit maar dan ook nooit iets schrijft.
|
|