bleken, prille Appels, Van Scorels, naar Saenredam.
Het schilderij is veel kleiner dan ik dacht en ook de kleuren zijn anders dan op de reproductie, maar de sfeer is dezelfde en de ontroering groter.
Saenredam schilderde het in 1645, negen jaar nadat hij de voorstudies maakte. We bewonderen de precisie van zijn penseelstreek, het knappe perspectief, dat zo echt lijkt maar dat sterk blijkt vervormd als je het naast de mathematische tekeningen legt. Het tongewelf is veel langer, de achtermuur kleiner wat het gevoel geeft dat je naar het altaar toegetrokken wordt, maar wat tegelijk de afstand tot het raadsel groter maakt.
Veel attributen die op de tekeningen voorkomen, zijn weggelaten op het schilderij waardoor het strakker en geheimzinniger wordt. Ik moet denken aan het motto van Alberto Moravia, dat de catalogus van een andere tentoonstelling in het Centraal Museum begeleidde: ‘Het inzicht is troebel, het mysterie exact.’
Op een papiertje dat aan het paneel bungelt, lezen we: ‘De Antoniuskapel in de Janskerk te Utrecht. Jan, de naam van mijn vader.’
‘Daar hebben we onze eerste kerkdienst samen bijgewoond,’ zegt mijn moeder.
We besluiten ernaartoe te gaan.
Arm in arm met mijn moeder loop ik door het hart van Utrecht, het decor van haar eerste verliefde jaren met mijn vader waarna er nog zo vele zouden volgen.
De kerk is open. We tonen de koster de reproductie en zeggen dat we de kapel graag in het echt willen zien.
Hij neemt ons mee naar een zijbeuk. De ramen zijn kleiner geworden en op de plek waar de mensen voor het altaar knielden, staan nu jassenrekken. Maar er is meer dat niet klopt. Met de tekeningen uit de grote Saenredamcatalogus ernaast ontdekken we dat de kapel van het schilderij precies aan de andere kant van het middenschip gelegen moet hebben. De ramen zijn dichtgemetseld en daarachter is een nieuwe ruimte, de gebeeldhouwde grafstenen zijn verplaatst, maar de stilte is dezelfde.
Dit is de kerk waar Saenredam zijn schetsen maakte. Dit is de kerk waar mijn ouders zongen, baden en elkaars hand vasthielden.
Hier zit ik nu samen met mijn moeder in de grote stille lege kerk en kijk hoe het licht dat door de hoge vensters naar binnenvalt, de grafstenen die Saenredam al schilderde doet glanzen, en even ervaren we diezelfde troostende vrede.
Dan lopen we, net als de man op het schilderij, weer naar de uitgang, de wereld in.