Er kan natuurlijk ook een leuke vent bij zitten. Voor jou.
Ik spreek de taal niet.
In hun ogen zijn we misdadigers.
Dat is maar de vraag. Wat heb jij...?
Notitieblokken. Uit het magazijn. Een hele partij. En die heb ik doorverkocht aan particulieren. Jullie?
Chocoladerepen, sigaretten, thee, jenever, zelfrijzend bakmeel.
Niks gestolen. Documenten vervalst.
Twee jongetjes uit mijn straat bij kennissen ondergebracht.
Ik hoorde pas later dat mijn man contacten had gehad... Maar toch ben ik medeplichtig. Omdat ze in ons appartement munitie hebben gevonden. En een adressenlijst.
Keesje liet ik ook wel eens iets wegpakken. Op school.
En het stomme is, ik ben het in grote lijnen wel met ze eens.
Ik ook.
Het zijn onbetrouwbare mensen. Joden, bedoel ik.
Verraders.
Wil je iets goeds voor ze doen...
Ondankbaar. Het geld heb ik nooit gekregen.
Dat moeten we zeggen.
Maar Sieg Heil ga ik niet... Eva zou me eens moeten zien.
Geloof je dat ze in de hemel is.
Soms. Of dat ze een ster...
Het wordt al lichter.
Ik hoor weer wat.
Sekt, dat komt toch bij hun vandaan? Ik werd er tipsy van.
Ja, ze komen aanrijden in hun pick-up truck en ze springen van de treeplank en dan openen ze hier heel feestelijk tien, twintig flessen Sekt. Knallende kurken!
Als ze ons zonder proces...
Tegen die muur daar? God, ik neem nog een sigaret.
Een achterovergedrukte sigaret.
Bedoeld voor die smouzen.
Zoek je lucifers? Hier.
Een gevulde koek. Als ik mijn vader ging halen, kochten we onderweg naar huis altijd een gevulde koek. Bij een bakker op de gracht, die was nog tot 's avonds zeven uur open. En mijn moeder zich maar afvragen waarom ik zo weinig at.
Mijn moeder was een meester in drie-in-de-pan. Met sukade. Eerst bruine bonensoep, dan drie-in-de-pan.
Zo gek, Kees houdt niet van zoetigheid.