De Revisor. Jaargang 29(2002)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 77] [p. 77] Joep Kuiper Gedichten Sinds vandaag Sinds vandaag is er niet veel veranderd; de nachten tilden als altijd de galgenvelden uit de klei, onze kinderen bleven verdwijnen, wij hadden nogmaals een vermoeden maar deze smalle stegen zijn weer smal en souterrain gebleven, slagers bloeden, haarscheurtjes in de kerkklokken en het openbare leven dat overal een beetje meer is stilgelegd dan elders. Het verlangen niet te hoeven bloeden tussen deze honden, niets dan honden zijn het immers. Natte straten vullen kranten; hier is niemand die kan lezen wat een mens schrijft. [pagina 78] [p. 78] Hoe alles kapot moest Laten we de zee besproeien. Zij keert me de kut toe, dat is pas sterven, dat is woede van de witte hond die haar meenam richting droge meren waar ze verschrompelde tot leven en verdrinken kon. Onaangetast leunen maden, ja je weet het wel ook als ik het je niet vertel (overal loeren maden). Ik stond er dan maar te luisteren naar de woorden van de leeuwin die sprak over ons vroege vlees en hoe alles kapot moest voordat het verdwijnen kon, aan het einde van een nacht bij het katrollen van de zon alleen al bijvoorbeeld. [pagina 79] [p. 79] De bureaucraat Hoog is het voorhoofd van het laatste woord dat zij spreekt tegen het paard van haar dromen. Schoon is zij, zo vroeg in de ochtend om zes uur bij de schors van het ochtendlicht. Ze kreunt ontsteld het is uiteindelijk als vroeger, toen nog zonder hem maar vliegjes oplikkend, het is dus als die eerste keer dat zij hier kwam, wij hier liepen door de drassige nacht waar haar liefde voor dit paard wachtte in de morgen. Niet op mij nee zij wacht niet. En welk godverdomd paard graast alleen altijd alleen zalig alleen graag alleen of niet alleen? ik sluit haar ademhaling op - mijn functie is droompaard; zij, jonge schoonheid zo vroeg op de dag, weet niet wat ze doet - in het dossier. Vorige Volgende