De Revisor. Jaargang 29
(2002)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
Is er zoiets als Revisorpoëzie? Feit is dat de dichters die de afgelopen jaargangen hun poëzie aan De Revisor hebben toevertrouwd, dichters als Lucas Hüsgen, Atte Jongstra, Astrid Lampe, Tonnus Oosterhoff, Ilja Leonard Pfeijffer, Alfred Schaffer, Han van der Vegt, Hans Verhagen, Henk van der Waal en Nachoem M. Wijnberg, in al hun diversiteit onmiskenbaar iets gemeen hebben. Hetzelfde geldt voor de vier poëziedebuten die De Revisor de laatste twee jaar heeft mogen presenteren: Joep Kuiper, Susanne Metaal, Tjitske Mussche en Lodewijk van Oord. Al deze dichters schrijven poëzie die eerder wil ontwortelen dan ontboezemen, die liever zintuigelijk is dan cerebraal, die niet betoogt, maar zingt. Het is poëzie die de taal niet zozeer gebruikt als een instrument voor de overdracht van gedachten en denkbeelden, als wel poëzie die in de taal zelf gebeurt en die met satanisch plezier de taal afbreekt, vergruist, drevelt en met voorhamers bewerkt om haar te verjongen en weer sprekend te maken. Feit is ook dat De Revisor zich niet in de laatste plaats door deze poëzie onderscheidt van de andere literaire tijdschriften, die door hun omnivore onverschilligheid in kleurloosheid allemaal op elkaar zijn gaan lijken. Wij zijn er trots op in dit dubbeldikke winternummer een keur aan spiksplinternieuwe poëzie te mogen bieden van de hand van dichters met wie wij ons verbonden voelen. U vindt gedichten van Nachoem M. Wijnberg, Tjitske Mussche en Joep Kuiper, een epos van Atte Jongstra, een cyclus van Hans Verhagen, een drieluik van Astrid Lampe en een dubbelgedicht van Han van der Vegt. Lucas Hügen analyseert de poëzie van Dirk van Bastelaere. Twee contrasterende, programmatische essays van Ilja Leonard Pfeijffer en Bertram Mourits omzomen de poëziepagina's van dit nummer. Revisorproza was er altijd al. Maar ook in dit genre blijft De Revisor zich vernieuwen. Onze reanimatie van het ultrakorte verhaal is niet zonder gevolgen gebleven. Met trots presenteren wij het debuut van Juan Perea y Monsuwé. Verder vindt u nieuwe verhalen van Herman Franke, Peter Drehmans en Paul Dijstelberge, en een essay van Joost Zwagerman over Mulisch. In de rubriek ‘Een woord een woord’ spreekt Anton Havelaar over de korte verhalen van de Finse auteur Rosa Liksom.
Trouw aan zichzelf zal De Revisor blijven verrassen. De volgende jaargang openen wij in kleur met een uniek samenwerkingsproject met het Centraal Museum in Utrecht, waarbij een fascinerende tango zal worden opgevoerd van woord en beeld rond het thema ‘De Verleiding’. Verder zullen wij een speciaal nummer wijden aan A.F.Th. en een themanummer aan literatuur en muziek, als het even kan met gratis cd. Rond de kerst van volgend jaar presenteren wij u in een speciaal feestelijk nummer waarover we u nog even in het ongewisse laten maar waarover u in de loop van de komende maanden zeker meer zult horen. | |
[pagina 4]
| |
|