De Revisor. Jaargang 29
(2002)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
Ida Nasution
| |
[pagina 8]
| |
speciale richting aanhangen en dat heeft ze tot nu toe ook nooit gedaan. Het onontwikkelde politieke onderscheidingsvermogen der leden zou iets dergelijks ernstig belemmeren. Op het ogenblik zijn verschillende van deze verenigingen bezig genoemde taak door middel van kadervorming uit te voeren. Niet dat ze alle die taak als zodanig erkennen, sommige hebben de heusige pretentie in de toekomst partijtje te spelen; welke belangen daarbij voorgestaan zullen worden is ons niet recht duidelijk. Wij hebben het niet uit de verslagen van vrouwenvergaderingen en congressen kunnen lezen. Het zal wel aan ons liggen. Precies zoals wij niet begrijpen wat rassenbelangen zijn, begrijpen wij niet wat vrouwenbelangen zijn wanneer met vrouwen de zo heterogene andere helft van het volk wordt bedoeld. En die andere helft, die wil en zal steun verlenen. Zoals de zaken nu staan, is het meer een werktuig zijn dan een daadwerkelijk steunen. De lafheid gaat zover dat de angst voor het mede verantwoordelijk zijn (en wij staan nu voor catastrofale moeilijkheden) tot een zelfdegradatie leidt. Armenzorg, gaarkeukens, wat niet al, worden met de grootste toewijding gedaan, maar de ware kern die voor demoralisatie behoedt, ontbreekt: de waardering van het eigen kunnen, de rechtvaardigheid ten opzichte van zichzelf. Gaat men zo voort dan is al het werken vergeefs, want het moet in de eerste plaats voldoening geven en dat kan het op zo'n basis niet. Het is niet zo erg als men niet precies weet wie Marx en het Marxisme zijn. Het is veel erger als men zijn zelfrespect verliest omdat een innerlijke discipline die de dingen de juiste waarde moet geven totaal ontbreekt. Deze discipline is het die bij de leden van de vrouwenverenigingen moet worden aangekweekt. Anders zullen zij inderdaad niet op hun plaats zijn in politieke partijen en zich liever in hun eigen vereniging waar ze zich reeds een warm plaatsje veroverd hebben, nestelen. Hoe wij de zaken ook bekijken de conclusie kan niet anders dan de bovenbeschrevene zijn. Verlies van vrouwelijkheid? Onzin, er zal nog wel een vorm van vrouwelijkheid in te denken zijn die niet een parasiteren op andermans goedgelovigheid en goedgevigheid betekent. De domheid is op deze planeet een veelvuldig voorkomend verschijnsel, het is ons aller taak haar te ontmaskeren. |
|