Ilja Leonard Pfeijffer
Mindermans ontwaken
Minderman was een diepgelovig mens die zeer van zijn eigen vrouw hield. Zij was alles voor hem en omgekeerd was dit niet minder het geval. Op een nacht werd Minderman wakker, lang voordat het tijd was om op te staan. Hij kon de slaap niet meer vatten. Hij stapte uit bed en liep naar de keuken om een beker warme melk met honing en een vanillestaafje te bereiden. Toen hij terugkwam in de slaapkamer en met het dampende drankje in bed stapte, draaide zijn vrouw zich om in haar slaap, maakte onrustig schokkende bewegingen en mompelde onverstaanbaar. ‘Bzlbp,’ zei ze en iets als ‘Schmodl’.
Toen zij de volgende ochtend met het geluid van de wekker wakker werd, kwam Minderman niet de slaapkamer binnenlopen met marmelade op toast en een gepocheerd eitje. Ook zoende hij haar geen goedemorgen. Hij zat rechtop naast haar in bed met een beker koude melk in zijn hand en hij staarde voor zich uit met een vreemde blik in zijn ogen. ‘Vrouw,’ zei hij zonder haar aan te kijken, ‘u bent door de boze bezeten en ik moet u verstoten.’ ‘Minderman,’ zei zij, ‘ik begrijp niet wat u zegt. En waarom brengt u mij geen ontbijt en zoent u mij geen goedemorgen zoals u elke ochtend doet?’ Minderman keek haar niet aan en sloeg een kruis. ‘U heeft vannacht met hem bijslaap bedreven en tweemaal riep u zijn naam. U moet verdwijnen uit mijn ogen.’ ‘Maar Minderman,’ zei zij, ‘ik heb geslapen zoals ik altijd slaap en ben u boven alles dierbaar.’ Minderman zei: ‘Hoer van satan, verdwijn uit mijn ogen.’
Diezelfde ochtend nog vervoegde Mindermans vrouw zich bij de prelaat om hem te bewegen haar echtgenoot, die haar boven alles dierbaar was, tot rede te brengen. De prelaat hoorde haar verhaal aan, sloeg een kruis en zei: ‘Hoer van satan, verdwijn uit mijn ogen.’