Bertolt Brecht
Het lievelingsdier van meneer K.
Toen meneer K. gevraagd werd welk dier hij boven alles waardeerde, noemde hij de olifant en beargumenteerde dit als volgt:
De olifant verenigt list met kracht. Dat is niet de armzalige list om te ontsnappen aan een hinderlaag of om eten te verzamelen, maar de list die de kracht voor grote ondernemingen ter beschikking staat. Waar dit dier geweest is, loopt een breed spoor. Toch is de olifant goedmoedig, hij kan plezier maken. Hij is een goede vriend, omdat hij een goede vijand is. Hij is erg groot en zwaar, maar toch ook zeer snel. Zijn slurf voorziet zijn enorme lichaam van zelfs de allerkleinste spijzen, ook nootjes. Zijn oren zijn verstelbaar: hij hoort alleen wat hem welkom is.
De olifant wordt ook erg oud. Bovendien houdt hij van gezelschap en niet alleen dat van olifanten. Overal is hij zowel geliefd als gevreesd. Een zekere komische omstandigheid maakt het mogelijk dat hij zelfs kan worden vereerd. Hij heeft een dikke huid, waar messen op breken, maar zijn gemoed is zacht. Hij kan verdrietig worden. Hij kan boos worden. Hij danst graag. Hij sterft in kreupelhout. Hij houdt van kinderen en van andere kleine dieren. Hij is grijs en valt alleen op door zijn omvang. Hij is niet eetbaar. Hij kan goed werken. Hij drinkt graag en wordt vrolijk. Hij doet iets voor de kunst: hij levert ivoor.