Raymond Queneau
Een jonge Fransman genaamd Huppelepup (II)
3 juli
Na de paardenkoersen hadden de twee gebroeders Smith samen met een jonge Fransman genaamd Huppelepup een taxi terug naar Parijs genomen. Zij hadden gewonnen; hij waarschijnlijk verloren. Ze stapten uit bij de Opéra met de bedoeling iets te gaan drinken in Pam-pam. De taxi werd betaald en verdween in de richting van het Palais-Royal. Op dat moment ontdekte de oudste van de gebroeders Smith, die Arthur heette, dat hij zijn portefeuille kwijt was. Zijn jongere broer, die eveneens Arthur heette, opperde dat hij hem vast in de taxi had laten liggen. Een rechercheur die toevallig ter plekke was, bemoeide zich met de zaak, maakte zijn functie bekend en beweerde pochend dat hij de verloren portefeuille in een wip kon terugvinden.
- Een portefeuille die verloren is in een taxi, die vind ik in een handomdraai, stelde hij.
- Als ik even mag, zei Huppelepup. Voordat u op onderzoek uitgaat zou ik graag willen dat u mij fouilleerde. Ik wil niet dat er enige verdenking op me rust.
- Maar niemand verdenkt u, zeiden de gebroeders Smith in koor.
- Ik wens gefouilleerd te worden, eiste Huppelepup op hoge toon.
- Als ik u daar nu een plezier mee doe, zei de inspecteur, die in de zakken van de jongeman niet alleen de portefeuille van de oudste Smith terugvond maar ook die van de jongste.
Iedereen was stomverbaasd. Huppelepup ging aan de haal.
- Wegrennen heeft geen zin, riep de agent hem achterna. Ik weet wie u bent. Ik grijp u in uw kraag wanneer ik wil.
Vanaf de andere kant van de boulevard schreeuwde Huppelepup:
- Nee, u krijgt me niet te pakken!
Op dat moment reed er een Hispano 54 cv langs; hij had juist de Eerste Grote Extra Prijs gewonnen op het Concours voor Mooie Automobielen. Huppelepup sprong erin en glimlachte.
- O, sterven in een Hispano, prevelde hij verzaligd, haalde een revolver uit zijn zak en schoot zich dood.
Wat een vuile snob!