J.M.A. Biesheuvel
Biessies dood
Kijk, dat noem ik nou tegenstrijdig: ze zullen zeggen als er helemaal geen beweging meer is in het hok: ‘Dan is hij natuurlijk dood, hij beweegt niet meer.’ Nee, dan ben ik er ook, mirabile dictu, dan ben ik er. Wie heeft er nou de heilige boeken van Saul Steinberg, Zoroaster, Nostradamus, Mohammed, de Heer, Kwakopeth, Adonai en Elowiem bestudeerd? Ik natuurlijk! Kijk, er is een overgang van het aardse naar het paradijs. Het zit hem natuurlijk allemaal in het fietsenhok, dat zal mijn kist zijn en mijn overgang naar het heerlijke. Ik zal een ons worst meenemen voor de wormen en de torren want ik wil niet dat ze van me eten als ik nog niet echt dood ben. Ja! begraaf mij maar in het fietsenhok. Ze doen de deur dicht. Ik doe de lamp aan. Haha! Aan gedacht he? En nou dat boek lezen ‘Luchten boven mijn huis’ van Tal Bak. Ik ben niet bang. Sigaren en lucifers vergeten. Dan nog even naar huis. Nu terug naar mijn kist. Kijk dat noem ik nou tegenstrijdig, ik sluit de deur van het fietsenhok waar heilige oliesel en erwtensoep voorradig zijn. Ik wacht op de Heer. Ik doe het licht weer aan. De fiets valt tegen me aan. Een egel verlaat door een gat in de deur mijn kist. Ja Heer! Uw paradijs is nakende!