De Revisor. Jaargang 20(1993)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] Alfred Kossmann Zelfportret 1946 't Voorhoofd is hoog. Tot aan de oren ligt het lange haar, alsof het dit gezicht niet prijsgeeft aan de wereld en 't bestaan maar het behoedt. De neus vangt edel aan tussen de ogen, buigt een ogenblik en loopt ten slotte vormeloos en dik uit boven de mond. Hij zwijgt of dit gelaat krachtig zal zijn of moe ten onder gaat. De ogen zijn vaak grauw achter de bril en zwak, maar soms wanneer de blik het wil helder en scherp. De mond is smal. Het schijnt dat van de mondhoek uit de jeugd verdwijnt. Daar schuilt van zijn ervaringen de schat moeizaam tezaam, daar ziet men duidelijk dat 't gezicht van de gemiste jeugd niet bloeit maar langzaam tot zijn eigen vorm volgroeit, en dan eerst waarlijk als het rijpen zal uit al de bitterheid van zijn verval. Reprise 1993 Een trage oude invalide ben ik. Aan dat armzalig personage wen ik niet. Vorige Volgende