de dingen, de boeken, ouders, zussen, kameraden, vrienden. De kwaden waartegen ik strijd zijn van oude datum. - Het is een lange geschiedenis, die ik op een dag zal moeten schrijven. - Als de tegenstelling de voorwaarde tot vooruitgang is, ben ik geboren om vooruitgang te boeken.
Uitdrukken, verwerkelijken, voltooien, voortbrengen: hou je met die gedachte bezig. Dat is de kunst. Vind de eigen vorm voor elk ding. Moge je gedachte tot haar conclusie gaan, moge je woord je gedachte uitdrukken; voltooi je zinnen, je gebaren, je lecturen. Halve gedachte, half woord, halve kennis, droeve zaak. Dat komt alsnog neer op zeggen, preciseren, afbakenen, afhandelen, dan wel afzien van de nieuwsgierigheid. Orde, energie, volharding, dat eiste ik elders. - Voor jouw innerlijk leven is onoplettendheid de klip. Jij verliest jezelf en je plannen uit het oog, jij hebt niets interessanters dan nu juist datgene wat je niet interesseert. Welnu, zwichten voor die luiheid, dat is het verlenen van extra kracht aan de verzoeker; dat is zondigen tegen je vrijheid, dat is jezelf ketenen tot de volgende dag.
Vanwaar toch die eigenaardige zwakheid om altijd de langste weg te nemen, om aan het minder belangrijke de voorkeur te geven boven het meer belangrijke, om zo weinig mogelijk haast te hebben; die ijver voor het bijkomstige, die afschuw van de rechte lijn? Vanwaar toch dat plezier om, met allerlei te lezen brieven, te beginnen met de minst interessante, om met allerlei visites aan de minst noodzakelijke de voorkeur te geven, om met allerlei studieobjecten precies datgene te kiezen dat zo ver mogelijk van de gewone weg afligt, met allerlei boodschappen de minst urgente? Is dat alleen de neiging om de bruine boterham het eerst op te eten? Een verfijning van smaak?
Passages als de bovenstaande (waardoor ik me nauwkeurig zij het ook op meer dan ware grootte geportretteerd acht) zijn moeiteloos en in het grootst denkbare veelvoud aan te treffen in het naar men zegt omvangrijkste dagboek dat de literatuur kent: het Journal intime van de Zwitserse protestant en hoogleraar esthetica Henri-Frédéric Amiel (1821-1881), waaruit ik te zijner tijd een flinke keuze hoop te maken en te vertalen voor de reeks Privé-domein.