De Revisor. Jaargang 20(1993)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] Jacobus Boender De Prinsenhof I In deze tuin die met de twintoon van de tjiftjaf is gekruid Schrijf ook ik geschiedenis - ik ga hier aanstonds dood Van onderbroken stilte. Van de kroon aan tegenlicht schrik ik Ternauwernood en langzaam raakt de lente nooit ontloken. Verguld wijzen Romeinse uren aan de poort de zon terecht Op leven in de tijd. Rasecht borduren strak geschoren rozen Door op de verloren jaren, aan het stekelige web van spijt Over in schaduw van seizoenen uitgeplozen voortbestaan. Zo wordt de eenvoud van dit paradijs getreden Met de voeten van Narcissus en een handvol duiven Tegen zuiverheid. Zuur bereiden wij de oudste wijn Uit licht bedorven druiven en een trosje smeltend ijs. 22 april 1993 [pagina 30] [p. 30] II Maar net binnen de perken ligt massaal het open graf Waaruit na warme dagen bleek valeriaan de kop opsteekt Die eenmaal neergestreken in een krans van groene zerken Vanaf haar kraambed angstig om het scherp van water smeekt. Rust - vergeef me deze lege kraan van woorden Waarvan elke zin tot in de inkt is uitgelekt. Kus De droogte liever van mijn eeuwig bloeiend voorhoofd Dat met doornen zonder kroon voorgoed is toegedekt. Weer klinkt door het schampere verhaal van tijd Dat brekend wonder van verlies en tegen gene wonden Wassend kruid. In dampen wegstervende zekerheid Drijft taal haar eigen zaad een dode wereld uit. 23 april 1993 III Vandaag zingen ze zich opzichtig los in trossen Van het wijdvertakte merelkoor - bladgroen en een geur Van appelbloesem en seringen strelen het gehoor Met koninklijke bossen zacht en wereldvreemd katoen. Ik zocht een ander spoor. Er liggen fijne kiezelpaden In dit amper ingewijde continent van schelpen op één oor Gestrand. Het mijne is aan water niet verwant en kent De kwade reuk van zout al van een aarde later. Ook binnen deze muren stellen alle elementen vragen Aan de tijd als spijt als tijdloos voor. Ware zinnen Kunnen vreemde woorden niet verdragen en klassieke uren Geven nooit de lucht van vers verlangen door. 24 april 1993 [pagina 31] [p. 31] IV Niet eeuwig doorgaan op wat spoorloos, afgevallen of ontstolen En vanzelf door mij verlaten is. Het bed van brandend kalmoes Slaapt in staat van oorlog met de eerste sneeuw van blozend appelwit En uit de rook op hun gelaat maak ik een onderling ontaard gemis. Een kruis zet ik door zonderlinge paden en de groenste poorten Lopen hopeloos gebogen tegen deze achtergrond te hoop en hopen Op het houten wonder - huiven zonder schelpenzee aan scherven En dat kiezels in mijn mond als gruis over het gras verstuiven. Onbegonnen glas. Uit een scherpe keel vol handen braken deze dag De geuren tijd die wervelend een tel heeft stilgestaan. Wat aan tanden Op de winter leek herwonnen zal hij zelf straks weer verscheuren - In mijn kaken steekt een koude splinter van de lucht van amalgaam. 25 april 1993 V Geen volk van marsepein had dit verwacht - een keizerlijke martelgang Van staan op apegapen en verwelken. Tulpen smachten naar de ijzerlucht Van het beloofde water en verliezen bang als dieven in de nacht Om aan de kelken in te slapen in een koperzucht hun hete hoofden. Geen nood. Ook zonder hulp van zon wellicht een blauwe maandag later Ging hun suikerroze vlees hier ongezouten dood. Geen goud ter wereld Kan uit vrees voor vader tijd een leven in de waan van leven laten Waar het zelf tot lood verpulvert in het broze licht van eeuwigheid. Geen traan tenslotte stremt van deze schilfers het uiteindelijk verkolen Dat zijn oorsprong vindt in ware grond. Zonder hemelse of aardse reden Stroomt de aarde in haar jaargang rond en wentelt in gestolen zilver Steeds een onvolkomen maan de schuld af van het bloemrijke verleden. 26 april 1993 [pagina 32] [p. 32] VI Een kroon van bladgoud uit op maat gevlochten haagbeuk Draagt het ronde toonbeeld van een pergola - die martelgang Wordt weer omzoomd. Een vierkant lang verlagen koboldbeulen Zonder schroom het keizerrijk met houterige coniferen. Taxus? Pijnlijk heerst het in een hof van stralend koper Waar een naaldscherp volk van dwergen aan de poorten staat - Grof en moordend proper steken bloedeloos hun dolken Achter het gelaat dat ze zo goed als niet verbergen. Koning zijn wekt kwaad en zinloos voert hij in verzoeking Wie al horig is en niets verstaat. Voor deze halfwas hoeren Heet de heile schepping sultanaat en doof voor wroeging Staan ze rond zijn graf geschaard als hoffelijke boeren. 27 april 1993 VII Ik ben zowaar van hout. Jaarlijks barst het uit zijn voegen En vergaat van pijn zodra ik openbaar. Het laat me koud Geen bloederig gevaar te lopen en het doet me wel genoegen Niet met levenslange staat mijn schijngeboorte te bekopen. Kruiden en een scherfje zout verhelen ook dit voorjaar niet De wond die ik in droge kelen en hun bloesems heb geslagen Om hun bijgeluiden van bederf. Vanouds is in de kiem gesmoord Wat in zijn groeiend onvermogen tijdelijk wordt uitgedragen. Ik zeul ons voort. Ik schenk je wat verleidelijk gelogen uren En de zeven dagen blauw regime van wapengroen in strijd Met strakmetalen muren. Ben ik voor het leven uitgeschapen - Ook voor dit versteende woord blijf ik de tank van tijd. 28 april 1993 [pagina 33] [p. 33] P.S. Negenentwintig april Vandaag was ik de schepping al vergeten in een ruim gebaar Naar het papier dat haar bewaart. Maar er was zoveel meer Dat ruimte wilde heten en uit naam van zomeravond is het hier Wanneer ik deze tere dingen in het Eden voor het voetlicht vraag. Geknotte beuken aan het kruis, uit schitterende lak geknapte banken, Witgegeveld boomlangliggend huis. De ginko die ontbot, hij heelt geheugen- Breuken weer tot stof uit nevels van herinneringen en voor de bekroning Van genot bedankt een heer van koninginnen kuis zijn winterkoning in de hof. Guirlandes van gesnoeide hagen, heesters die in struikgewas vervloeien En de lente telkens schokkend anders maken. Hekken die dit beeld verstoren Of vervagen, blauwverveelde druifjes aan hun droge kelken en om eeuwigheid Een tel te rekken duivelt tegentijds een strijdlied van de hoge klokketoren. 29 april 1993 Vorige Volgende