| |
| |
| |
H.H. ter Balkt
Laaglandse hymnen
Uit Dillenburg, op Koudenberg
Fortuna's rad draaide onder zijn koetsen,
het geluk was zijn voedster. Zet het beeld
terug op Koudenberg, naar die zaal!, waar
Willem van Oranje, 22, een gokker vol zwier
(slecht generaal en god in Frankrijk, uit
de Duitse bossen bij Dillenburg gekomen:
daro zweette dom als hondsdraf, grauw als
een snackbar het volk onder de sterren) in
Brussel hof hield. Gladde tong met glitter
bezaaid, groot spreker zo zwijgzaam als een
os, zwijger aan één stuk door sprekend. On-
der de hovelingen hoveling, vertrouweling
van Karel en de landvoogdes; brasser, troef
op de toernooien. Aan zijn tafel at Europa.
| |
Uit Dillenburg, op Koudenberg 2
Paardrijder; reiziger; vrijgesteld van
belasting. Regeren was voor koning en
adel, op zijn tweede bruiloft 15000 gas-
ten; donsveertjes en liefde, de nachten
dat de kaarsvlam niet onderging. Verder
van het volk vandaan stond geen tweede:
het volk was een hard paardenzadel. Luxe
(de jachthond) week niet van zijn zij.
Suikerneef Van Châlons herdoopte hem Van
Oranje. Rondom zijn paleizen (jij ruiter,
toegejuicht door de ruiters) wildbraads
zoete geuren. Haarlem at honden, visgraat
en zand. Luxe zijn lamp; Philips' koude
glimlach tegen zijn tanden niet bestand.
| |
| |
| |
Uit Dillenburg, op Koudenberg 3
Van één ding was Oranje bezeten. De vrijheid
van geweten. Wat was 't geweten? Kilometer in
centimeters gemeten? De zegepraal van de rede?
Wat veranderde hem? Zomer van '58, rode ogen-
virus, de bloei van de brem, herinnering aan
een grauw kasteel van Grimm, de roep van de
kauw, de verveling alleen te zijn tussen het
luide grauw van een pauwenhof? Trof hem rook
van brandend vlees, schrok hij van het vier-
kante wiel onder ongelukkiger wagens, bekwam
hem slecht een god die sommigen goud geeft en
anderen koud vlees en snot? Rook hij, ginds
in Koudenberg, de komende rotting van Span-
jes absolutistische ingewand? - Iets daarvan.
| |
Het schot
De horizon buiten de treden, buiten Delft,
de vier horizonnen stijgen als linten op,
krullen rondom de wolken, strengelen zich
om de torens van het slot in Dillenburg en
de muren van Koudenberg, Alkmaar, Leiden;
vogelwikke de windroos, de windroos wikke;
stappen haasten zich van het kapotgeschoten
kompas vandaan; Laagland is alleen; leeg
zal mijn harnas blijven, geschilderd door
Key; mijn helm; de vijf slanke vingers bij
de rode pluim. O leeg land nu mijn Laagbij-
degronds Land, het laagste en leegste. Vos-
achtig mijn hoofd met de sombere trekken,
verguld ijzer voorspelt vleugels de opstand.
Adr. Th. Key, Willem van Oranje (Mauritshuis, 's-Gravenhage)
| |
| |
| |
De hooiwagen
Het duizelt de eeuwen van mijn duivels! In
brokken de derde Hooiwagen, verworven door
Markiezin Mencía de Mendoza; nu op de zee-
bodem tussen Vlaanderen en Spanje. Hekeling
van de hebzucht, voor de derde maal gedaan,
en teloor in grond of zee! Die in het Prado
en het Escoriaal zijn heel ongelijk. Links
op de Triptiek de schepping en uitdrijving
uit het paradijs, rechts de brandende belt,
later de hel genoemd. De boom en het muziek-
makend gezelschap op het hooi van 't midden-
paneel zijn veilig voor de ladder en vorken
van 't tuig bij de achtspakige raderen, maar
nog lang, als de ikoonwolk verder verwaait?
Jheronimus Bosch (± 1450-1516)
|
|