De Revisor. Jaargang 20(1993)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] Leo Vroman Per ongeluk ver weg Ik was per ongeluk heel ver weg en wist niet waar vandaan. De woorden die ik meestal zeg kon ik niet meer verstaan, de hand waar ik het meest van hield lag tot een klauw gekromd, het land lag van de lucht bezield, de lucht van steen verstomd, en toen ik in beweging kwam ontging mij de gedachte dat als ik nu geen afscheid nam geen mond op mij zou wachten maar het vaarwel dat ik niet riep liet zich verbasterd zingen. De benen waar ik eens mee liep deden nu andere dingen. Ik stond een tuin in en een huis daar schuilde ik voor de maan. Daar waren warme kinderen thuis die lachten tegen mij aan. Daar scheen veel zonlicht zonder zon en zonder lamp of richting: elk lijf droeg hier of daar een bron van olijke verlichting en ieder kind was huiverend mooi bij voorbeeld als het haast sprak en geurschijn deed van gras of hooi die stil naar buiten brak, en waar het lang gezeten had daar gloeide welhaast het parket; er woei een schijnsel uit het bad en uit het gebruikte bed. Veel in huis was van stroo gemaakt met linten eromheen. De kat was aangekleed, alleen de kinderen waren naakt. Die met zijn scheiding in het haar, die met haar gembermond, en de drie zo pijnlijk lief dat daar geen lichaam voor bestond. Ik droeg een breedgerande hoed, een handgebreide cape, en ondergoed dat ik niet goed of niet zo graag begreep omdat het kleefde als de klei die ik pas had verlaten, het wilde en verkilde mij en had verkeerde gaten. [pagina 39] [p. 39] De kinderen zagen slechts elkaar maar konden alles raden, zij lachten dan en zwegen maar zij zongen onder het baden, niemand had een echte naam, maar wist wat een ander wilde. Zij keken zelden uit een raam, maar waren dan stil, en rilden. Daar buiten lag de wereld klaar. Soms keek ik in de nacht en zag onzichtbaar leven waar zichtbaar werd gewacht. Daar vlogen dingen door het heelal en scholen in het riet. Moest ik dan ook? In elk geval ik ging niet. Na vele jaren oponthoud zag ik het land bewegen. Iets in de levenden werd koud, er viel een oude regen. Het jeugdvlees werd een soort geluid. Ook dat begon te verminderen. Nog een stille week en het was uit met mijn verdwenen kinderen. Flarden van mijn onderziel vluchtten tussen het riet. Of weg. Of ook het huis verviel? Nee het huis verviel nog niet. En of ik zelf nog besta? Dat kan ik niet besluiten. Wel was er iets en vlak daarna stond ik in maanbrand buiten. Nooit zal ik verrotten in deze maan maar als jij niet naast mij lag dan was ik opnieuw die ene dag tot blanke botten vergaan. Vorige Volgende