De Revisor. Jaargang 20

[p. 60]

David Kouwenaar
Wandeling in het herfstbos

voor Gerrit

De zon staat nu lager,
avondlijk licht overdag.
Mijn schaduw is langer,
staat òp van de grond,
verliest zich tussen de bomen.

Door het groen op de vijver
schrijven eenden hun spoor,
zwarte onleesbare letters,
tot het kroosdek zijn plaats
ongewild zal bezetten.

Verward pronkt de braamstruik,
de vurige vruchten
onvruchtbaar en hard.
Een honingzwam prijkt er
en klein bitterzoet.

De schemer van schaduw
en licht dat zich spint
tot onzichtbare draden,
strijkt langs mijn gezicht.
Het strelen gaat over in huiver.