De Revisor. Jaargang 20(1993)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] Marijn Backer Francien 1 Het brood tegen zich aan gedrukt voelt zij zich iemand waar zij van is. Die zij haar hand op haar maag legt 's avonds, op de kei die daar zit en de vuile honger eromheen. Vaak telt zij haar hart, dat helpt haar in slaap. Soms warmt zij een brood in de oven. Vroeg op is zij eerder dan iemand en blaast in haar beker thee. [pagina 51] [p. 51] 2 [...] Hoeveel paar voeten heeft een vrouw? Toch minstens drie. Vaak meer. [...] Zij schrijft in een brief aan haar broer: [...] Dit werk vermoeit. Ik kan niet denken overdag. Ik sta op: halfgaar, het gaat. Ik zet de borden op de tafel klaar. Al dat haar van grote zus bind ik met een strik. Haar hals jongvrouwelijk. De jongste, hup, zijn melk op; en dan, oud lamplicht, daglicht, het zitten van mevrouw voor het gebeurteloze raam, waar haar calmia gloeit en de vingerhoeden staan, en ik, in de keuken zo'n ochtend als een clip, op de hartslag van een hitje, de hurken van een werkster zijn sterk, ze wiegt, ze dweilt de vloer. [...] [...] Soms ben ik gelukkig omdat ik er zijn mag, op mijn rug op de grond; de stofdoek boven mijn hoofd pakt rag en het spinnetje dat vlucht. Of ik voel me zo als een pingpongbal in een gebarsten mannenhand, losjes, het spel onderbroken. Zo doet het er niet toe wat ik doe en denk: mijn lichaam staat op, mijn lichaam werkt mee: ik ben tevreden dat ik leef, ik wil niet weten hoe. [pagina 52] [p. 52] 3 Lapje slaat naar de bovenste plank. Water knijp ik tussen mijn vingers, sponsplonssop. Ik wurg de zeem. Mijn nagels krabben de verwarming, onder tafel kruip ik. Je kunt mijn adem horen komen uit mijn keel. Eén meisje is er iets aan haar lip beschadigd, die snijdt mijn adem af, ze draagt een panty met het kruis gescheurd, ze zucht: ‘Ik ben het, je engel, ik kijk naar iemand die door de spiegel naar je kijkt.’ 4 Een mens is alleen al met al. In het licht in het raam het gezicht van mevrouw driekwart beschenen: mevrouw die zich ziet: eiermaan. Mijnheer in het licht in de deuropening, een lange gestalte, hand aan de klink, vlak voor hij sluit, even kijkt hij het donker in. 5 Francien vindt zichzelf net een ansichtbriefkaart. Ze steunt op haar hand op de vloer. De kruimels steken in haar knieën. Zij wordt nooit meer opnieuw geboren. Ze hoort vaak een stem die haar roept maar haar naam is het niet. Vorige Volgende