De Revisor. Jaargang 20(1993)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] Herman Coenen Ansichtkaart Eén bepaald moment moet er zijn waarna het heet: die twee dagen, en alles ingetimmerd in persoonsvorm, naamval, benoembare syntaxis. Tijd maakt ons tot taal. En toch, zo vanzelfsprekend deden wij de poort open, stapelden houtblokken, lachten om die komische taferelen. Niet te geloven hoe snel C. nu al liep. Vanzelfsprekend alles, zonder de woorden zoals nu hier. Maar zonder deze wordt zelfs geen ansichtkaart verzonden met ‘goed thuis gekomen. Missen jullie’. Wat, als Wat? als voorjaar losbreekt en dit gezicht je tussen spiegels, eerste bijen, mussen en motorenronken aanvliegt naar het rood. Haar lippen tuiten als een maandenlang bewaarde, onder zijden haar verscholen kus. Zij knipt in concentratie, jonge merel tussen het hoge gras. Schuin het hoofd legt zij uitgemeten bodem bloot. De ogen zo vertrouwd als bladeren in het donker van de vijver. De stem zo argeloos. Maar wat? nu voorjaar onder haargroei losgebroken is die kort geknipt niets meer te verhullen heeft. Je drinkt haar tweede kopje koffie en betaalt en wenst haar zon in schaar en spiegel. Morrelt langzaam aan je slot. Na de straat liggen de helden van je nachtkast je als trouweloze vrienden uit te lachen in de kleine tuin. Maar wat? als voorjaar eenmaal kaal en bloot is losgebroken. Vorige Volgende