De Revisor. Jaargang 20(1993)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] Detlef Knüver De verdediging van eros Voorbarige jaren wagen nooit te staven de spraak, die was verhinderd. De wind slaat honing uit de raten. Daar wandelt de stad, zwart in 't pak. Een woeste tafel staat gereed. Wie mogen we begraven - in stilte nog? Al dat gedogen van de beloofde mens. Niets wordt omarmd en niets wordt geweerd. Behoud ons woord als destijds, maar denk niet: ter ziele gaan de leliën of deze eenzaamheid. Een hart laat ons stilaan weifelen. Wie dronk jouw oog compleet? [pagina 39] [p. 39] Hellenisme Mijn zinnen zijn dan wel opnieuw geopend, doch voorvoel hoe sterk ik verouder. Elk schouwspel passeert ontbloot. Ik weet weinig te herzien. Wat afkoelt in momenten, wat lichaam is, misprijst mijn vroeg bestaan. Te ontlokken placht ik de blauwe zee een nederig geheim. Het jouwe wijkt niet voor zaken der ziel, welke wreder bemeten zijn. Odysseus Heel zijn duiden ademend over rozen, alsof hij niets meer wederhoren zou. Het krakend naakt trof dronkenschap. Hij had gedachten. Hij droomde zowat. Wij breken toch voor spiegels, zoals de gindse steden. Jij wordt stralend opgedirkt. Verbind je beeld: de ander uit de tijden. Hij loeide een beetje in de salon van golfslag en duister. Een weidse veeg naar ons. Wij gissen. Vorige Volgende